29 augustus 2020 | Ommetje Binnenhof

Wie mij volgt las in Het Lint en Groen lint in een vinexwijk over mijn fascinatie voor de Utrechtse wijk Leidsche Rijn. Het verfrissende contrast tussen oud en nieuw verrast me keer op keer. Verbindend hart in de wijk is het Máximapark. Hier valt in ieder seizoen iets te ontdekken en ik maak er graag een ommetje als ik in de buurt ben. Liep ik eerder het geasfalteerde Lint met de witte madeliefjes, vandaag bezoek ik het binnenste van het park, de Binnenhof. 

Ik bereik het Máximapark vanaf het station Terwijde via de Utrechtseweg. Onderweg zie ik hoe oud en nieuw (stedelijk) landschap elkaar versterken. Leidsche Rijn noemt haar nieuwbouwbuurten scherven, vanwege hun asymmetrische vorm en vrijwel zeker als verwijzing naar de Romeinse opgravingen in dit gebied. Zeker, het landschap is ingrijpend veranderd maar ik ervaar geen totale opoffering ten gunste van fantasieloze, recht-toe-recht-aan blokken nieuwbouw. Als buitenstaander kan ik dit wel zeggen.

Ik begin aan de noordoostkant van het park, bij de parkpergola. Deze honingraatmuur biedt ruimte aan vogels, insecten, vleermuizen en klimplanten zoals blauwe regen, wilde wingerd, kamperfoelie en zelfs hop voor de lokale bierbrouwerij. Overigens heeft de pergola voorlopig woonruimte genoeg. Leuk om te volgen hoe na verloop van tijd de natuur de overhand krijgt op de betonnen structuur.


Voor de verandering geen uitgestippelde 
route, wel heb ik de Japanse tuin en de Vlinderhof op mijn lijstje staan. Vandaag loop ik vooral op gevoel. Verdwalen kan niet en bij twijfel heeft elke ingang vanaf het Lint een orienteringsbord. Links van mij ligt in de verte de grote lelievijver met de elegante, boogvormige brug. Aan weerskanten in de railing is de madelief, symbool van het park, verwerkt. Ook in andere bruggen komt het motief terug.


Langs een van de vele slingerpaden steekt een serie korte zuilen als periscopen boven het gemaaide gras uit. Elke zuil herbergt geschonken voorwerpen van omwonenden. Met een bijna caleidoscopische blik zie ik de herinneringen aan hedendaagse leven in een ondergrondse bubbel. De in brons gegoten voorwerpen doen mij denken aan een leven voordat de bulldozers kwamen en aan de archeologische opgravingen tijdens die graafwerkzaamheden. Jammer dat sommige voorwerpen ook vandalen of koperdieven aantrekken. Ongeveer de helft van de herinneringen zijn uitgewist door versplinterd glas.  



Ook verderop bewaart het park herinneringen, in de beslotenheid van meidoornhagen. Peren hangen plukrijp aan jonge en oude, knoestige bomen. De tuinders lijken vlak voor de oogst hun boomgaarden te hebben verlaten. Her en der in het gras staan - rechtop of scheefgezakt - zwarte sculpturen. Deze anonieme grafzerken versterken de verdwenen fruitteelt. Tegelijkertijd gaat het leven verder: het is weer tijd om te oogsten.




De Binnenhof is rijk aan water en bruggen en loop ik inmiddels links van de uitgegraven Vikingrijn. Dit 'nieuwe' water volgt de oorspronkelijke loop van de Rijn nadat het ooit verzand raakte. Het uitgraven is nog niet gedaan, ook noordelijker wordt de oorspronkelijke loop weer hersteld. Daarmee vormt de Vikingrijn, in verbinding met de Vleutense en de Alendorper Wetering, het meest gezichtsbepalende water van het Máximapark.



Over de brug, voorbij het restaurant Anafora, de speeltuin, het observatorium en het bankje van Máxima kom ik in de Japanse tuin. Hier geen toegevoegde kunst, een Japanse tuin is immers kunst. Op het pad tussen de groene wallen van de rhododendrons valt de stilte extra op, alsof de tuin elk overgebleven geluid absorbeert. Hoe mooi is het hier in het voorjaar als de rhododendrons bloeien. Vanuit de groenblijvende struiken komt een zwart-witte kat miauwend aangelopen. Japanser kan ik het niet krijgen. Hij of zij springt van kei naar kei over het beekje in mijn richting maar de aandacht die mij ten deel valt stopt bij de grenzen van de Japanse tuin. Het is geen zwerver, de kat voelt zich hier gewoon thuis.






Vanuit de Japanse tuin kom ik bij het Lint maar niet voor lang. Via de Beukenboslaan 
loop ik weer de Binnenhof in. Deze laan is een van de weinige oost-westverbindingen waar fietsers het park dwars kunnen doorsteken. Ik kies nu liever voor een onverhard pard. Ook hier, langs een vertakking van de Vikingrijn, staan perenbomen, voorovergebogen onder het gewicht van het fruit. 
Ik hoop maar dat het een andere bestemming krijgt dan de bodem van de sloot. 


Onverhard lopen zo langs het water van de Vikingrijn voelt anders, alsof ik meer in de natuur ben. Het gevoel is maar voor even. Rechts ligt het barbecueveld met grote tegels in gepaste afstand van elkaar. Ze bieden een solide ondergrond aan houtskool- en gasbranders. Ook de tegels verwijzen naar het park en de madelief. Hier is over nagedacht. Het lijkt me een ludiek idee om zo, waar nodig, de anderhalvemetersamenleving vorm te geven. 




Binnen het Lint slinger ik wat van oost naar west en zoek weer de onverharde paden op. Als ik eerst via een dikke boomstam een slootje ben overgestoken sta ik verderop oog in oog met een knalrood gebouw. Het lijkt me een hangplek of een overdekte skatebaan. Ondanks dat het regent, loop ik verder. Dat is natuurlijk de weergoden verzoeken.

Wandelend over de Esdoornlaan, de zuidkant van de Binnenhof, komen geluiden van de sportvelden aangewaaid. Hier mogen ook weer auto's rijden. Verderop, via de ruim honderd jaar oude Jeremiebrug, bereik ik de Alendorperweg. Lag de Jeremiebrug eerst in de buurt van het centraal station in Utrecht, na honderd jaar kreeg het hier een nieuwe plek. Hoewel de brug net een maatje te groot lijkt voor het water oogt het alsof het er altijd lag. Nu valt de regen zo hard, dat ik wel moet schuilen onder de volwassen bomen langs de weg. Ook dit is het Máximapark.


Alendorp, een tuindersbuurtschap met een middeleeuwse hofstede als oorsprong, is volledig opgenomen in het Maximapark. De Alendorperweg met haar lintbebouwing doorsnijdt het park van noord naar zuid. Hier is iets op bedacht. Palen in het wegdek bij de Jeremiebrug voorkomen dat het een sluiproute of racebaan wordt. Ook hier bots ik op het contrast tussen oud en nieuw, een bestaande weg waarlangs een oud kerkje, oude huizen en boerderijen maar ook vrijstaande nieuwbouwhuizen op tussengelegen kavels temidden van een jong park.

Als ik denk dat de regen mindert, heb ik mijn zinnen gezet op de Vlinderhof. Maar de bui heeft nog een flink staartje voor me in petto. Links in mijn ooghoek duikt het rode gebouw weer op, de hangplek. Een uitgelezen wachthuisje. Druipend van het water loop ik binnen. Van hangplek verandert het in een skandinavisch-achtige shelter. De houten zoldering is beschilderd met folkloristische figuren en patronen. Het is de Wood Chapel. Ik kijk mijn ogen uit terwijl de regen op het dak klettert.




Van mijn schuilplek loop ik naar de Beukenboslaan. Eerst denk ik op een ernstig verkeersongeval te stuiten. Zwartgeblakerde voertuigen, door de klap van de aanrijding op hun kant geraakt. Wat is hier gebeurd? Het is het kunstwerk Barricade, monument voor de democratie en een ode aan mensen die strijden tegen onrecht en onderdrukking. Ik zie nu ook vlaggen of spandoeken. Voor mij betekent het vooral een duidelijk signaal tegen gemotoriseerd verkeer in het park. 


Na weer een heftige regenbui - mijn regenjas blijkt niet helemaal waterdicht te zijn - kom ik in de Vlinderhof. Ook de Vlinderhof, ontwerp van landschappelijk architect Piet Oudolf, is een kunstwerk van zichzelf. Ik ben fan. Als vertegenwoordiger van The Dutch Wave (de Hollandse Vasteplantengolf) gaat hij verder dan alleen ontwerpen op hoogte, kleur of bloeiperiode. Alle seizoenen tellen mee zodat ook uitgebloeide of afgestorven struiken van decoratieve waarde zijn. Uitgangspunt voor ontwerp en de keuze van planten is vooral de plek, niet zozeer de opgelegde wil van de architect. Hier valt alles samen, de staalgrijze luchten, het betonpad, de natregende houten banken en vooral de varieteit aan planten die in herfstachtige tinten op eigen wijze omgaan met het hemelwater. Dit hof is elk jaar, elk seizoen een bezoek waard. 






Na deze kers op de taart loop ik langs de honingraatmuur naar het Lint en verlaat aan de oostkant de beslotenheid van de Binnenhof. Ditmaal langs water en veel nieuwbouw zoek ik mijn weg naar het station Terwijde. Ik klok 7 kilometer totaal. De zon breekt door. 







2 opmerkingen: