Toch kunnen we niet meteen van start. Eerst gaan we per fiets naar het centraal gelegen Park Paviljoen. Daar is de start en nog belangrijker: daar is de koffie. Iets voorbij de ingang pakken we ieder een van de gratis witte fietsen uit de rekken. Het ritje van ongeveer 4 kilometer warmt de beenspieren alvast lekker op.
Na de koffie op het terras, natuurlijk met iets erbij, kunnen we nog net van start.
De route is uitgepijld. Wij volgen de witte bordjes en lopen in een kleine parade met andere wandelaars. Het gezelschap waaiert een kilometer of twee al uiteen. Deze georganiseerde wandeltocht is dan ook bij lange na niet te vergelijken met andere georganiseerde tochten.
M. en ik hebben veel bij te kletsen: werk, wandelen, wandelkwalen, wandelvakanties - met name de camino('s) - en toekomstige wandelplannen passeren allemaal de revue. Zo vliegen de eerste kilometers om en bereiken we een voor deze gelegenheid geinstalleerde informatietafel van enkele Hoge Veluwe-vrijwilligers. Behalve jerrycans met water om je eigen fles bij te vullen - bij start is al gewaarschuwd dat we onderweg geen horeca tegenkomen - liggen vier onderpootjes van evenhoevigen op de tafel. Mijn fantasie slaat op hol; edelhert, ree, moeflon en wild zwijn zijn op drieëneenhalve poot verder door het leven gegaan.
De vrijwilligers vertellen enthousiast over hun kennis van de dieren en het park. Een wandelaar voor ons vertrekt met de opmerking dat het hier een bijzondere omgeving binnen het park is. Door hem attent gemaakt kijk ik pas goed om mij heen en valt het kwartje: dit is het Jeneverbessenbos. En dat roep ik spontaan dan ook hardop. Twee maanden geleden was ik hier samen met zus, weliswaar op de fiets maar doelgericht naar dit gebied.
De vrijwilligers kennen ook de hoogzit. We moeten er even voor van de uitgepijlde route af maar dat willen we wel. Een vrijwilligster loopt een stukje met ons mee om een zwijnennest te tonen. De kraamkamer is een kunstig stuk huisvlijt van moeder zwijn. Ze keert er (half)jaarlijks naar terug en verdedigt met hand en tand haar territorium tegen zwangere zwijnen van andere families.
De hoogzit is een prachtige plek. We pauzeren er, ons gezicht naar het zuiden gericht. En al wil de zon niet echt doorbreken, de temperatuur is aangenaam zacht.
Voor ons ligt een heideveld zo ver als het oog reikt of toch minstens tot de bosrand erachter. Plotseling ziet M. twee herten van rechts naar links over het heideveld rennen en wijst mij erop. Geweien dragen ze niet dus het is niet duidelijk of het jonge mannetjes of hindes zijn. We treffen het, nog maar 5 kilometer op weg of we hebben al een van de Veluwse Big Five gespot.
Na ons rustmoment lopen we door en maken zo een extra rondje van een kilometer en bereiken opnieuw de informatietafel. We vertellen over onze ontmoeting met de herten en ik vul m'n fles uit de jerrycan. De vrijwilligster is verbaasd over deze los van de kudde rennende dolers. Ze vertelt ons dat de jonge mannetje spitsers heten, naar hun eerste gewei. Maar spitsers of hindes, beide zouden in deze tijd van het jaar weer deel moeten uitmaken van de kudde, de roedel. In de bronsttijd worden spitsers de roedel uitgewerkt zodat ze geen concurrentie zijn voor de dominante mannetjes. Na de bronsttijd mogen de spitsers weer terugkeren, het gevaar is geweken. Niet weten waarom de herten daar liepen maakt de beleving juist des te mooier.
Van het Jeneverbessenbos gaan we verderop on-Nederlandse klimmen in het Otterlose bos. Over slingerende ruggen lopen we tussen de bomen. In de loop van ruim honderd jaar zijn deze van oorsprong duinruggen of duinkammen volledig begroeid geraakt. Nu vormt het een van de oudste bossen in de omgeving. We klimmen en dalen, klimmen en dalen, het is een fantastisch gebied. Het doet denken aan de smalle paden van Mountainbikeroutes uit andere bosrijke gebieden. Gelukkig komen we hier geen MTB-er tegen en is de route door intensief gebruik niet platgereden of uitgehold. Naast de paden, onder de bomen, is de aarde dan weer wel flink omgeploegd, met dank aan de families wild zwijn.
Om de uitlopers van de 22 kilometervariant in te korten tot 15 kilometer, steken we de witte bordjesroute af zodra we de blauwe bordjes zien en lopen we langzamerhand weer in de richting van het centrum. Ook hier treffen we een informatietafel op een kruispunt van bospaden. De vrijwilligers geven uitleg waarom sommige bomen in de hekken staan en we kunnen er stalen van dierenvachten voelen: edelhert, ree, moeflon, wild zwijn en vos. De laatste steekt er met zijn zachte 'bontje' met kop en schouders bovenuit. Gelukkig is een 'vosje' niet meer van deze tijd.
Vlak voor het Kröller-Müllermuseum passeren we de President Steynbank en lopen even verderop bovenlangs naar de Stenen Tafel met de ingelegde windroos van kunstenaar Mendes da Costa. De Stenen Tafel of oriënteertafel is gebouwd op het hoogste punt van een duinrug. Hoewel bedoeld als uitzichtpunt wordt dit ontnomen door het omringende bos. Aan een zijde is de helling nu ontdaan van bomen zodat het uitzicht deels en de meer oorspronkelijke eikenhouthakcultuur werd hersteld. De golvende duinruggen zijn van de nodige trappen voorzien. Klimmend en dalend lopen we over een deel van het Landschappenpad, een lokale rondwandeling van zo'n 4 kilometer.
Verderop bereiken we het Pampelse Zand, het centraal gelegen, weidse stuifzandgebied. Er is hier iets vreemds aan de hand. Her en der liggen grote blokken steen of beton en aan de rand op de noordwestelijke hoek ligt een verhoogde rand van betonelementen. Alsof tijdens WO II hier een begin is gemaakt met een verdedigingswerk.
De verhoogde rand zijn de restanten van de keermuren, de eerste aanzet tot het Groote Museum dat er nooit kwam. De vrijwilliger aan de derde en laatste informatietafel vertelt het verhaal in een notendop: over de opdracht aan architect Berlage voor het eerste ontwerp, het conflict tussen mevrouw en de architect zodat architect Van de Velde er met de opdracht mee heen ging, de aanleg van een spoorlijn voor het benodigde materiaal en over het gebrek aan geld zodat het Groote Museum nooit is verrezen. Met illustraties van het ontwerp verlevendigt hij zijn verhaal. Wat herinnert zijn de keermuren van wat het terras had moeten worden en de immense blokken natuursteen, uitgestrooid over het zanderige gebied. Om het vervreemdende beeld compleet te maken staat in de verte het standbeeld met de Three Upright Motives van Henry Moore.
Als 'schrale' troost over deze mislukking is het echtpaar Kröller-Müller begraven aan de voet van de Franse Berg (54 m) met uitzicht op het Pampelse Zand. De opening van het huidige (nood-)museum heeft mevrouw nog net mee kunnen maken.
Na een klim over de Franse Berg met de twee graven beneden ons besluiten we onze wandeltocht. We lopen de laatste kilometer tussen twee natuurstenen 'poortwachters' van kunstenaar Rückriem naar de officiele wandelfinish bij het Park Paviljoen. Daar wachten het etappedrankje en een willekeurige witte fiets op ons. Na afloop fietsen we onze beenspieren lekker los terug naar de uitgang bij Hoenderloo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten