12 & 13 augustus 2023 | Fietsweekend Hoge Veluwe (50 & 40 km)

Nu eens niet wandelen, Zus en ik hebben een fietsweekend in nationaal park De Hoge Veluwe geprikt. Waren we tieners de laatste keer samen hier, inmiddels zijn er wat jaren bijgekomen. We gaan per elektrische huurfiets op zoek naar tastbare herinneringen uit die tijd. Dat kan wel eens zorgen voor een weekend met verrassingen.
We spreken vrijdagavond af bij ons hotel in Hoenderloo. Het is een bescheiden maar nette hotelkamer, dicht bij de ingang van het park maar ver genoeg van de doorgaande weg. Dat belooft een goede nachtrust, weg van de de drukte van de Randstad en 's nachts is het hier nog echt donker. 
In dat donker liggen we nog lang wakker van zwaar muziekgebonk, alsof ergens in het omringende bos een illegale rave aan de gang is.

Dag 1
De volgende ochtend komt de regen met bakken uit de lucht. Hoewel we wisten van de kans op een bui, valt dit hemelwater met tussenpozen hard en loodrecht naar beneden. De buienapp maakt ons wijs dat de regen na de piek afneemt tot wat mild, zomers gespetter maar dat moment wordt met elke nieuwe piek uitgesteld. Uiteindelijk gaan we, lopend, op weg richting de lokale fietsenboer. Binnen een paar minuten zijn we doorweekt. 
Druipend en lekkend van het hemelvocht krijgen we van de fietsenman uitleg over de verschillende knoppen en schakelaars op de twee stadsfietsen. We kunnen op weg, maar niet voordat we in het hotel een droge broek aantrekken, de tassen inpakken en toch maar even wachten tot het echt opklaart.


Voorbij de toegangspoort Hoenderloo koersen we als eerste naar het noorden. Toen waren we jonge kaas(koppen) en bewaren er goede herinneringen aan. Maar net als kaas heeft de waarde ervan tijd nodig gehad om te rijpen. Nu maken we die trip down memory lane. Met wat vage aanknopingspunten -  onze herinneringen komen niet altijd overeen - leggen we al fietsend en pratend de puzzel.

De aanwijzingen op de rood-witte ANWB paddenstoelen zijn overduidelijk over richtingen en bestemmingen, toch lukt het ons een afslag te missen. In plaats van in het noordelijk gebied te blijven bereiken we het centrum van het park. 
We herkennen het niet terug. Ergens stond ooit De Koperen Kop, een flink formaat restaurant in de stijl van een grote pannenkoekenboerderij, compleet met rieten dak en een schommel en wip als speeltuin. Zoals het hoort voor een pannenkoekenboerderij op de Veluwe. Een nieuwe exoot verdrong dit type Nederlands cultureel erfgoed. Wat op de plek is herrezen is een groot, modern parkrestaurant - met een navenant grote speeltuin en een enorme fietsenstalling voor een aanmerkelijk deel van witte fietsen. Daar gaat ons eerste aanknopingspunt. 
Toch passen we ons snel aan, parkeren de fietsen en nemen in het nieuwe gebouw koffie met taart. Het is er rustig. Verderop zit een groot maar niet overheersend gezelschap voor een familiedag van het een of ander. In een hoekje bij het raam zitten twee jonge mannen in hemd en korte broek. Het zijn duidelijk trekkers, fietsend of lopend. Met allerhande tassen en tasjes om zich heen ogen ze als zwerfkatten gevlucht voor de regen. In een poging om in de betrekkelijke warmte van het restaurant hun klamme bedoening te drogen, herschikken ze de inhoud van al die tassen en hangen dit over de andere stoelen aan hun tafel. 
Buiten is het terras volkomen leeg, de tafels maximaal gevuld met regenwater. Als Zus en ik vertrekken, halen serveerders wissers over de tafels om  de eerste terrasgasten te kunnen ontvangen. 
Na een snelle blik door het tegenover gelegen Museonder - de tentoonstelling biedt een kijkje op de Hoge Veluwe 'onder de oppervlakte' -  fietsen we terug richting het noorden. Voorbij het pompgebouw bereiken we jachthuis Sint Hubertus, samen met Siberie het noordelijkste deel van het park. Gelukkig, het 20e eeuwse slot van het echtpaar Kröller-Müller - een Gesamtkunstwerk (totaalkunstwerk) van Berlage - staat er nog en voegt nieuwe beelden toe aan onze vage herinneringen. 







Van het jachthuis fietsen we langs het standbeeld van Generaal De Wet. Niet de militair en waarnemend staatshoofd uit de tijd van de Boerenoorlog in Zuid-Afrika maar het beeld van Mendes da Costa spreekt ons aan. Zelfs van een afstand drukt het een kennelijk markante figuur uit. Met een niet te verstoren blik kijkt hij uit over de savanne van de Lage Landen.

Eens las ik dat het terughalen van een herinnering in het hoofd via een omweg loopt. Misschien vraagt het ook letterlijk om een omweg. Daarom fietsen we in een tweede poging naar de ingang Otterlo. destijds ons vertrekpunt. Hier hopen we het spoor terug te vinden maar behalve een lichte herkenning bij de toegangspoort niets van dat alles. 
Het maakt niet uit, de omgeving is mooi. Afwisselend fietsen we door bos en tussen heide- en stuifzandgebied, de heide - beduidend minder - kleurt voorzichtig lila en paars. 
Nu de zon voorzichtig tussen de wolken verschijnt, komt ook het zaterdagse bezoek op gang. Nieuwe tegenliggers op versnellingloze, witte fietsen - inmiddels standaard uitgerust met een kinderzitje achterop waar menigeen geen kind maar zijn of haar tas heeft vastgezet - worden nergens hinderlijk. 
In de jaren 70 van de vorige eeuw begon het witte fietsenplan met 50 fietsen. Nu is dat met 1800 fietsen verzesendertigvoudigd. Dat zegt voldoende over de toename van bezoekers. Een kleine rekensom wijst uit dat Zus en ik op een van de eerste generatie witte fietsen fietsten in een pre-toeristisch natuurgebied. Die gedachte geeft me met terugwerkende kracht iets van een pioniersgevoel. Gelukkig zijn vandaag lang niet alle 1800 fietsen bezet.

Vanaf Otterlo groeten we wederom de immer onverroerbare De Wet om terug te keren naar het centrum, het Kröller-Müllermuseum. Hoewel de beeldentuin ons lokt, heeft niet het museum maar een ander object in de buurt onze bijzondere aandacht: de President Steijnbank. Niet de naamgever - een president van de toenmalige Oranje Vrijstaat, tijdgenoot van De Wet en familievriend van de Kröllertjes - maar een hier genomen jeugdkiekje brengt ons terug. 
Achterin een symmetrisch aangelegde binnentuin die de rust uitademt van een hofje vinden we de bank terug. De bank geeft ons nieuwe gespreksstof. Opnieuw blijkt dat Zus over een beter geheugen beschikt dan ik. Ze weet feilloos de drie symbolen in de bank te benoemen. Als ik mijn bewondering uit, zegt ze: het stond op het bordje.



Daarna volgen we maar eens de paddenstoelen richting het zuiden. Ook daar zijn we toen geweest. Halverwege pauzeren we op een zandvlakte naast het fietspad en bij gebrek aan een picknickbank doet een grote boomstomp prima dienst. Fietsers trekken aan ons voorbij als wilde dieren op weg naar een overwinteringsplek. We moeten het hiermee doen bij gebrek aan een van de big five van de Veluwe. Zelfs vogels zijn er minimaal te zien.


Voorbij de uitgang Schaarsbergen zoeken we een nieuwe rustplek: het terras van het nabij gelegen pannenkoekenrestaurant. Wat we bestellen laat zich raden. Ondanks het ingetreden wespenseizoen valt de aanval op ons eten en drinken mee. Dit uitstapje naar Schaarsbergen leidt helaas niet tot welkome déjà vu's maar we genieten van de namiddagzon en van de nieuwe herinnering die we maken. Voor de gong van het avondeten van zes uur stappen we weer op de fiets. 
We volgen grotendeels hetzelfde fietspad door het park terug naar Hoenderloo. Onze vermoeidheid neemt dan toe maar onze fietsen bieden bij felle heuveltjes net iets meer dan een gewone fiets. We fietsen lekker vlot maar in een ontspannen tempo door. Alleen ons zitvlak geeft een beetje ongemak.


Terug in Hoenderloo hebben Zus en ik, of zijn het de fietsen, nog genoeg energie voor de enige nog geopende supermarkt. Het ligt wel achteraan de Krimweg, zo'n drieëneenhalve kilometer verderop. 
De tweede helft van de Krimweg is een aaneenschakeling van campings en bungalowparken. Het is ons niet altijd duidelijk waar de ene camping stopt en het volgende bungalowpark begint. We naderen een bonkend geluid wat herinnert aan onze muzikale nachtbraker. Het veroorzakende bungalowpark blijkt een mix te bieden van kermis en braderie. En uitgerekend hier is de supermarkt. We slaan wat in voor vanavond en fietsen snel terug. Terug in het dorp komen we ook een kermis tegen en ook deze herinnert aan het nachtelijk muziekgebonk. 
Inmiddels is het rond zeven uur, het is nog zonnig en warm, te mooi om onze hotelkamer op te zoeken. In de schaduw van de Heldringkerk maar pal in de late middagzon vinden we een bankje. Als twee besjes nakeuvelend en genietend van een ouwe wijven-zomerse namiddag besluiten we onze fietstocht van dag 1.


Dag 2
Vanmorgen hebben we duidelijk een betere start. Dat begon al met de nacht: de muziek hield minder lang aan en het volume leek minder hard of wij waren eerder onder zeil. En meer nog, deze ochtend is het direct droog en zonnig. Na het ontbijt fietsen we al rond tien uur in het park. Met enige variatie volgen we in grote lijnen dezelfde route als gisteren. Vanaf Hoenderloo eerst noordelijk langs het Stenen Hert of de Hinde, dan langs het jachthuis Sint Hubertus, groeten we verderop Generaal De Wet roerloos op zijn zondagse sokkel en sturen af op het centrum voor koffie met iets erbij in het Parkrestaurant. Niet alleen wij zijn vroeger, met ons een flink aantal bezoekers. Zelfs het terras is open en behoorlijk gevuld.







Maar ondanks deze omtrekkende bewegingen krijgen Zus en ik van wild niet meer te zien dan standbeelden van dieren en opgezette moeflons en edelherten. Ook al zou het spotten van levend wild een kers op de taart zijn, vandaag zoeken we wat anders. Daarvoor fietsen we vanaf het centrum met een korte zuidelijke beweging richting Otterlo. Van het geasfalteerde fietspad gaan we over op een overhard karrenspoor. Vaak kunnen we er fietsen, soms wordt het lopen. Ook hier is de ondersteuning welkom, de fiets trekt me geregeld door een zanderig spoor wat op eigen kracht niet was gelukt. Zo bereiken we ons doel: het Jeneverbessenbos. Het aantal jeneverbessenstruiken lijkt vele malen meer te zijn dan onze hersencellen hebben geregistreerd of onthouden maar dit leidt geen twijfel. En al vinden we niet het precieze punt waar we geposeerd hebben, hier waren we. En dat is belangrijk genoeg. 
Ik vind het jeneverbessenbos een van de mooiste delen van het park. Het is er rustig en voelt meer authentiek, geen wittefietsenwild en meer bloeiende heide dan we gisteren bij elkaar hebben gezien. Het brengt ons het dichtst bij onze tocht toen we als drie musketiers-voor-een-midweek te voet, te fiets en te paard dit gebied verkenden. Gedrieën waanden ons in een eigen wereld en al was er al zoiets als een buitenwereld dan lag het buiten het park. Namen we pas afscheid van die derde musketier, nu hier voel ik dat hij bij ons is.

Als we langzaam doorlopen, haalt een wandelaarster ons in. We raken aan de praat, ze loopt een etappe van het Veluws Zwerfpad. We bestuderen haar kaart en ze raadt ons aan om net als het Zwerfpad even de lus te maken, pas dan bereiken we volgens haar het echte Jeneverbessenbos. Met de fiets aan de hand lopen we die lus en lunchen verderop op een hoogzit met een weids uitzicht over de heide.




Met een voldaan gevoel pakken we verderop het fietspad weer op in een ultieme poging om nog iets terug te halen. Richting de zuidelijke uitgang Schaarsbergen fietsen we tot aan het bescheiden theehuis De Kemperberg. Geen luikje van herkenning opent zich maar de plek is aangenaam en rustig. We pauzeren buiten aan een van de picknicktafels. En al hebben de wolken inmiddels de overhand, het blijft warm en droog. 
Als we daarna voor de laatste keer naar de uitgang Hoenderloo fietsen, heeft het park voor ons een verrassing in petto. Ver weg in een weitje tussen rijtjes eikenbomen meen ik zwarte schapen te zien. Ze zijn alleen te groot voor schapen maar weer te klein voor zwarte koeien. En ze verschillen nogal in maat. Als we dichterbij zijn met de fiets, gaat het om een bescheiden maar heuse rotte van wilde zwijnen, groot en klein. We zijn ver genoeg om ze niet te verstoren. Daardoor blijven ze waarschijnlijk stug met hun snuit naar de grond gericht, nooit geweten dat deze levende graafmachines ook gras eten. 



Het zit erop. In Hoenderloo leveren we de fietsen in bij de fietsenboer en lopen via het parkje, langs de Heldringput naar het restaurant op de hoek voordat Zus en ik ieder weer ons eigen weg gaan. Met oude en nieuwe herinneringen nemen we een laatste drankje en een borrelhapje op het terras en sluiten we het weekend af zoals we zijn begonnen, met een enorme plensbui. Dit keer blijven we droog.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten