De lange weg van Elst terug naar Valburg lijkt korter dan gisteren. Ondanks dat de vroege morgen op een zekere manier aangenaam fris voelt, voel ik ook aan de kracht van de zon dat de warmte snel zal oplopen. Ook vandaag heb ik twee liter water in de waterzak en nog eens driekwart liter aan isotone drank in de rugzak. Was het weer gisteren warm, vandaag wordt het heet. Om acht uur verlaat ik Valburg aan de andere kant langs de aan Sint Christoffel gewijde kerk en ga op weg naar Hernen.
De route voert me over de Tielsestraat, het viaduct van het spoor met de parallel gelegen autosnelweg A15 - wat een rust! - en zo bereik ik de Zuidelijke Plas van Strandpark Slijk-Ewijk. Ook hier overheerst de stilte. De lege aanblik voorspelt een hete en drukke dag. In de verte zie ik het witte en futuristisch-ogende kunstwerk Timeline en dichterbij heeft het strandje al wat bezoekers, hondenuitlaters die de hond of zichzelf een bad geven. Op het spiegelende water spot ik een SUP-per (Stand-up Paddling). Ofwel, men neme een surfplank, een lange roeispaan en gaat staand peddelen, een geweldige training voor je balans lijkt me. Het Strandpark met haar grote plassen - het gevolg van grootschalige zandwinning - oogt nog als een prachtig natuurgebied. Over een paar uur zal het zijn veranderd in een krioelend recreatiegebied.
Voorbij een vlonder bereik ik Landgoed Loenen over de Grote Allee, een statige eiken- en beukenlaan. Links ligt volgens het informatiebordje een voor de Betuwe uniek bos van eiken en essen, het gevolg van arme, niet voor landbouw geschikte grond. Aan het rijke vogelgekwetter is het er goed wonen. Dat geldt ook voor de Heerlijkheid van Loenen, inmiddels een B&B-kasteel waar je voor een vanaf-prijs van 150 euro per nacht als een vorst kunt slapen.
Na zeven kilometer sta ik zo'n beetje aan de voet van de Waaldijk. Ik weet van de omleiding. Ingrijpende werkzaamheden zijn noodzakelijk om de dijk te versterken. Om die reden staan aan de linkerkant van de Grote Allee om de paar meter gele bordjes die alleen bestemmingsverkeer dulden voor de laantjes naar links. Tegenover het bordje voor nummer 10 sla ik rechtsaf want het bomenrijke laantje rechts is zelfs om negen uur al een welkome afwisseling. Na een paar meter zie ik een metalen voetenbankje in de berm, een vreemde plek voor een tuinmeubelstuk maar een perfecte plek voor een pauze. Ik trek het krukje overeind op zijn vier poten, het is heel en dus ga ik zitten. Intussen overdenk ik nog eens de alternatieve routes naar de Waalbrug, leg na tien minuten - of was het een kwartier? - het krukje weer terug op zijn plek voor de volgende verhitte wandelaar en in een vlaag van verstandsverbijstering loop ik terug de zon in omdat ik bedacht heb dat de route over de Grote Allee korter is. Korter mag het zijn maar zonder bomen ook meer open. Eenmaal bij de Waalbrug zie ik dat het verlengde van het lommerrijke pad me ook verkoeling had geboden.
Er staat beduidend minder wind dan gisteren en dat is goed te merken op het fietspad van de tuibrug over de Waal. Op deze Tacitusbrug zijn het de fietsers, met name wielrenners, die voelbaar voor enige luchtverplaatsing zorgen.
De Waal is van een andere categorie dan de Nederrijn die ik gisteren passeerde. Breder en met zichtbaar meer stroming zie ik verraderlijke draaiingen in het water. Maar blinkend in de ochtendzon is het vooral een prachtige rivier. Spontaan denk ik aan Marsmans 'breede rivieren' die 'traag door oneindig laagland gaan'. De brede rivier is er, met het oneindig laagland is het wel gedaan.
Onderaan de brug zet ik voet op de bodem van het land van Maas en Waal, met Nijmegen ergens rechts van mij. Van de Dijk kom ik in de open Uiterwaard. Dacht ik dat er op de brug geen wind stond, hier is de wind pas echt afwezig. De warmte stijgt op van de asfaltweg en slaat in mijn gezicht. Na een kilometer zoek ik verkoeling in de schaduw van een dikke treurwilg met trossen aan stilhangend blad. Mijn tempo ligt laag, het is lopen van schaduwplek naar schaduwplek. Ik zoek afleiding: in het veld zijn reigers en ooievaars actief - van de laatste zie ik er maar liefst vier - en koeien hangen wat rond in de schaduw van een groepje kleine wilgen.
In de verte, achter en op de Dijk staan drie torentjes op rij, twee kerktorens van Winssen en dichterbij een roestig exemplaar. Die laatste is mijn dichtbij-doel. In Winssen heb ik mezelf lunch beloofd - die gedachte houdt me op de been - maar om te voorkomen dat ik er doorweekt van het zweet aankom, zoek ik eerst de schaduw van wat een corten-stalen koepeltje blijkt te zijn. Het haantje bovenop - het figuurtje kwam me van ver al bekend voor - is het embleem van de Walk of Wisdom, de 136 kilometer lange, moderne pelgrimsroute vanuit Nijmegen nu eens niet geinspireerd op een christelijk geloof maar door de natuur. Deze Dijkkapel - met bankjes - is het werk van een kunstenaarsechtpaar uit Winssen die aan de andere kant van het dorp in hun Tempelhof totaalkunst bijeenbrengt, een andere keer zeker een bezoek waard. Hier in de Dijkkapel ligt onder mijn voeten hun credo: een ronde plaquette met de tekst 'ieder mens is een unieke zaailing van moeder aarde' ofwel het plantje als metafoor voor de mens, gebruikt als symbool voor de Walk of Wisdom.
Op een soort driesprong van de Dijk en een dalende straat het dorp Winssen in, volg ik de laatste en ga rechts waar de route me dicteert links te gaan. Muziek komt me door de straat tegemoet. Geen festivalmuziek maar stichtelijk gezang begeleid door piano of orgel. Aan het einde van de straat ligt een kapelachtige muziektent in een plantsoen. Er wordt een buitenmis gehouden, de naastgelegen katholieke kerk gesloten en in de hekken geplaatst. Heidens als ik ben, stop ik halverwege bij een horecagelegenheid en geniet van een lunch in de schaduw van het terras, de kerkdienst op de achtergrond toch een beetje volgend.
Als het 13 uur is, ik heb maar liefst een uur gepauzeerd, stap ik weer op. Ik weet dat het warmste gedeelte van de dag nu pas gaat beginnen. Rustig aan, stap voor stap en nog vaker korte stops maken in de schaduw van een boom. Maar van Winssen gaat de route eerst - via de toepasselijke Plakstraat - over asfaltwegen tussen open landbouwgebied. Pas na drie kilometer kan ik rechtsaf via een onverhard pad het natuurgebied Bergharen in. Weg van het asfalt beneemt de hitte van het graspad me de adem. Het dijkje, niet bepaald onverhard door de droogte, voert langs het water wat verderop de Broeksche Leijgraaf wordt, het is over de hele lengte volledig gebarsten.
Gelukkig lijk ik de asfaltwegen nu wel te hebben gehad. Ik ben het inmiddels beu om 'onverhard' te lopen in de berm of de greppel. Het zal de vermoeidheid zijn. Uit alle porieën gutst het zweet - er is niet tegen op te drinken - en het brengt amper verkoeling. Wie zegt ook al weer dat warmte een emotie is? Wat een gezwets, denk ik bij de afgelegde zeventien kilometer. Niet de warmte maar hoe ik daar mee omga is een emotie en dus ben ik heel blij als ik de schaduw van het Bergharense bos bereik. Nog zes kilometer te gaan. Maar eerst weer even pauzeren op een boomstronk in de relatieve koelte van de eikenbomen.
Veel te snel naar mijn zin verlaat ik voorbij molen De Verrekijker het Bergharens bos. Niet door maar langs het dorp Bergharen, het bescheiden romaanse kerkje en dan over het wandelaarsbruggetje over de Nieuwe Wetering naar het landgoed Hernen. Het landgoed ademt ook uit haar porieën: geen zweet maar een en al historie. Ik loop om het kasteel heen, langs de kasteeltuin aan achterzijde, langs de kasteelvijver naar de oprijlaan aan de voorzijde. Ik vind het een plaatje en dit brengt me weer wat bij mijn positieven. Aan de overkant van de weg heet een wachter me welkom in Hernen, een beeldhouwwerk met de toepasselijke naam De Begroeting. Thuis en onderweg heb ik getwijfeld of ik de etappe wel in Hernen zou beëindigen. Het is lastig wegkomen met het openbaar vervoer met een slechts op afroep beschikbaar taxibusje, minstens een uur van te voren te reserveren. Eenmaal in Hernen vind ik het een mooie afsluiting. Maar dat geldt onder deze omstandigheden voor elk eindpunt. Het is 16 uur met de teller op 23 kilometer.
Volgende keer start ik aan de voet van de Jodocuskerk, loop de etappe Hernen-Ravenstein en behaal sinds lange tijd weer een mijlpaal. Ik verruil Gelderland voor Noord-Brabant - de laatste provincie van het Natuurpad - en ik bereik de driekwartsgrens van de totale route van het Natuurpad. Tegen die tijd doe ik een schietgebedje voor bewolking en regen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten