Natuurpad | 21 augustus 2023 | Hernen-Mun (25-26)

Met maar twee maanden ertussen is het een snel weerzien met Hernen. Na een ov-reis van zo'n drie uur zet de reguliere buurtbus me dit keer af op de hoek bij de Jodocuskerk, het begin van een nieuwe etappe Natuurpad. Het is maandagochtend, tegen half 12. Niet eerder startte ik zo laat. Met een dagafstand van 25 kilometer voor de boeg ga ik direct op pad.
 

Voorbij het dorp, via de fietserstunnel onder de snelweg A50, sla ik links een onverhard pad in. Voorbij het kenmerkende witte hek van het Geldersch Landschap zet ik binnen tien minuten mijn eerste passen in het buitengebied, het Hernense bos. Het is diezelfde A50 die dit deel van het landgoed Hernen heeft afgesneden van kasteel Hernen. Ik ben voorstander van een tweede groene corridor die beide delen weer met elkaar verbindt. Het landgoed verdient meer dan een fietserstunneltje.

Telkens weer ben ik verrast door een snelle verandering in landschap. Vooral nu zich links al het eerste bloeiende heideveld aandient en rechts achter het Hernense ven de wieken van de Hernense molen zichtbaar zijn. Het is Nederland op zijn mooist.





Al meanderend wandel ik de eerste twee kilometers weg en bereik de Heerlijkheid Leur. Via een statige beukenlaan, langs het oude huis met de toegangspoort en de hooiberg van de naastgelegen boerderij bereik ik het pittoreske dorpje Leur. De oude dorpskerk en de boerderijen wekken de indruk dat de tijd is blijven stilstaan.




Langs dit oud-Nederlandse decor loop ik eigenlijk terug naar waar mijn treinreis vanmorgen eindigde en ik de buurtbus nam: Wychen. Maar ik schamp slechts het dorp aan de westkant. Inmiddels is het al na twaalven en de temperatuur loopt merkbaar op. Mijn rugzak voor vijf dagen - want dat is het plan - voelt nu al te zwaar.
Bij de Randweg leidt de route opnieuw door een fietserstunnel, ditmaal onder de provinciale A326, en dan ben ik weer in Wychen. Maar deze terugtocht over de ter plekke verzonnen Wychense bocht leidt wel tot een mijlpaal: ik heb driekwart van het totale Natuurpad bereikt. Ik kan er een kilometer of meer naast zitten. Het boek markeert dit punt niet en ook op straat is nergens een aanduiding. Desalniettemin bestempel ik het ronde flatgebouw aan de Wychense Bocht als een leuk ijkpunt.


Verder is Wychen even doorbijten maar dan bereik ik na acht kilometer het water van de Maas. Het is bijna half twee, tijd dus voor een eerste lange pauze bij het restaurant bovenaan de dijk. Op de Maasbandijk lijkt de weinige wind definitief lamgeslagen. Geen verkoeling van het water maar uit de zon onder de grote zonneschermen van het terras is het aangenaam. Boven mijn late lunch kijk ik uit op de Loonse Waard, eens een zand- en kleiwinninggebied nu een recreatieplas aan de Maas. Vanaf het terras heb ik leuk zicht op de bootjes op het water.


Als ik iets na twee uur weer voet op de dijk zet, overvalt de warmte me. Het is een lange tweeĂ«neenhalve kilometer, langs het dorpje Niftrik waar ik niets van zie, voor ik het koele Maaswater kan oversteken. Bovendien loop ik er niet op mijn gemak. Auto's, trekkers en vrachtwagens houden zich niet in voor een enkele wandelaar. En zelfs al moet ik er iets verder voor doorlopen, ik kies niet voor de lawaaiige Maasbrug van - daar is ie weer - de A50 maar het fietspontje over de Maas. Wachtend op de overtocht ontdek ik gaten in de steile oever. Ik hoop oeverzwaluwen te spotten maar helaas, ik zie er geen. Als het veer van wal gaat en kalmpjes maar vlot de Maas oversteekt, zie ik vanonder het tentdakje rechts de Edith-spoorbrug en aan de overkant de aanlegoever van Ravenstein. In het midden van het water volgt weer een mijlpaal: ik verlaat de provincie Gelderland en bereik Noord-Brabant, de laatste provincie van het Natuurpad. 
Net als Leur is historisch Ravenstein een andere keer zeker een bezoek waard maar nu stap ik door.






Even buiten Ravenstein, in de bocht van de Gansheuvel, pauzeer ik kort aan een picknicktafel, in de schaduw van wat bomen en met uitzicht op een imposant en smaakvol veldboeket omringd door de pompoenenopbrengst. Van de Gansheuvel loop ik via een groen laantje, een voormalig kerkenpad, door natuurgebied Roesterd/Lange Del. Daarna volgt het oneindiglijkende Muizenbergpad en voorbij de oevers van de Hertogswetering, een ecologische verbindingszone, dringt de ademstokkende ammoniaklucht van een varkenshouderij in mijn neusgaten. Ik was vergeten hoe dat rook. En dit zijn killers die extra drukken op mijn vermoeidheid. Adem inhouden en stevig doorlopen maar. Vanaf de wetering wordt het Muizenbergpad de Beemdenweg, een lange bomenweg slechts onderbroken door groepjes fietsers die me vanaf de verderop gelegen reacreatieplas tegemoet komen fietsen. Er volgt een grote schare kinderen met begeleiding op de fiets. Twee tegemoet fietsende jongens, ik loop aan dezelfde kant van de weg,  vervullen een serieuze taak als klaarover-te-fiets. Ze waarschuwen me netjes: of ik in de berm wil gaan lopen of aan de overkant. Ik kies voor het eerste en stop in de berm als ze me passeren. Niet alleen op de weg, ook in de gemaaide weilanden is het een drukte van belang: de boeren zijn hard aan het werk om (machinaal) het hooi te keren, te ruggen en tot balen te persen. Het is er goed weer voor. Voor elke klus een ander machine dus regelmatig passeert een zware trekker met de naam Jan, Piet of Claas mij.

  





Dan, met 16 kilometer op de teller, bereik ik het noordelijk deel van natuurgebied De Maashorst bij Herpen - niet te verwarren met Hernen - en begin ik aan het laatste deel van vandaag. Maar niet voordat ik een appelpannekoek bestel bij het meest trendy pannenkoekenrestaurant ooit.


Als ik weer opstap loopt het al tegen half zes. De late start, de warmte van de zon en het vooruitzicht van nog zo'n negen kilometer te gaan, breken me op. Maar de omgeving maakt veel goed; de late middagzon zet de bomen, het water en en de heide in een gouden gloed. Ergens op een hoek als ik de Maashorst voor vandaag verlaat, staat een groepje Taurossen in een weiland bij elkaar. Twee Taurossen maken handig gebruik van elkaars horens: als jij mij hier even krabt met die prikker dan kan ik jou daar even krabben. Het oogt allemaal heel gemoedelijk maar ik ben blij dat ze achter prikkeldraad staan.







Voor de derde en laatste keer vandaag passeer ik de A50, ditmaal via een brug dat lijkt op een met fietsers en wandelaars gedeelde ecobrug. En dan van 't Mun - ik loop inmiddels op mijn tandvlees - bereik ik de Rijksweg N324 waar ik voor mijn overnachting links ga in plaats van rechts. De laatste anderhalve kilometer schuifel ik voetje voor voetje naar mijn bestemming voor de nacht. Ondanks belemmerende gedachten haal ik het eindpunt en een hartelijke gastvrouw onthaalt me met een glas water - ik bedank voor koffie of thee - en een amandelsuikerwafel. Na een kwartiertje praten voel ik een eerste begin van herstel. In de B&B valt een luxe kamer me ten deel, met ligbad voor mijn stramme spieren en een heerlijk bed voor verder herstel. Vandaag liep ik 25 kilometer. Morgen weer een nieuwe dag op het Natuurpad van Mun naar Veghel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten