Natuurpad | 20 maart 2022 | Epe-Tongeren (17)

Eerder dan gepland loop ik op zondagmorgen om 9 uur mijn eerste kilometer. Ik ben op weg naar de aansluiting met het Natuurpad. Ondanks de mooie ligging in een bosachtige omgeving gaf het hotel me - groot, donker en gedateerd - vanaf binnenkomst een onbehaaglijk gevoel. Maar het bed bleek goed en dus ga ik uitgerust op weg. Vandaag staan er maar 6 kilometers op het programma. Dat wil zeggen, 6 kilometer van het Natuurpad. De ingekorte etappe combineer ik met een rondwandeling van 14 kilometer over de Tongerense heide en het Wisselse veen. 

Op de hoek van de Dellenweg met de Ossenweg sta ik - uiteraard herschikkend en herstrikkend - stil voor het lege bassin van de Koekenberg, een waterwingebied. Het lijkt me prachtig als het water hier stroomt. Nu oogt het meer als een kaalgereden racebaan voor crossmotoren. 


Voorbij het waterwingebied bereik ik via de Ossenweg het fameuze pannenkoekenrestaurant de Ossenstal. Net als voor menig kind kleven ook voor mij hier jeugdherinneringen als zoete stroop aan mijn vingers - de superdikke pannenkoek volgens geheim recept, de typisch rode gordijntjes achter de ramen en de gele spaghettistoeltjes op het terras. Het oude, chaletachtige restaurant is niet meer, door brand verwoest, net als het restaurant wat er op volgde. Het huidige restaurant is van weer een andere bouwstijl maar oogt fris, modern en vooral natuurlijk in zijn omgeving. Ik vind het net te vroeg voor een pannenkoek.




Was ik gisteren in de Renderklippen, vandaag loop ik in de gemeentebossen van Epe, het Eperholt, en over of langs geprivatiseerde landgoederen. Ooit was hier een groot en woest heidegebied, de Wolbergsche heide, ongetwijfeld mooi maar economisch oninteressant. Met de uitgiften van gronden voor ontginning kregen grote stukken heidegebied nieuwe eigenaren. Uit voornamelijk economische belangen plantten zij naaldbomen. Zo ontstonden 'verkavelde' stukken bos. Om die te begrenzen en van elkaar te onderscheiden groef men greppels of kielspitten. Waar deze de tand des tijds heeft doorstaan wordt zo'n kielspit nu in oude staat hersteld. Iets later kwamen daar de kenmerkende berkensingels omheen, aanplant van deze vochthoudende loofbomen werd aangeraden als brandwerend cordon voor de droge en brandbare naaldbomen. Maar ook voor de opkomst van een nieuw fenomeen, de vrijetijdsbesteding. Nu zeggen we toeristen of dagjesmensen, destijds aangeduid als vreemdelingenverkeer. En zelfs toen werd het belang van flora en fauna weer onderkend, de loofbomen zouden zorgen voor een rijker vogelleven. De omgeving vind ik prachtig maar er zit weinig afwisseling in de rechte, brede paden die de route mij wijst, terwijl ik genoeg kleine, slingerende geitenpaadjes zie. Anders dan mountainbikers spot ik helaas geen groot wild op deze wildbaan. Het blijft een rustige zondagmorgen.



Wanneer ik  voorbij het Boschhuis door het hart van het landgoed Tongeren wandel, verandert productiebos in parkbos. Hier maak ik een korte uitstap naar de monumentale zomereik die al eeuwenlang uitkijkt over oud Gelders boerenlandschap. Menig monumentaal brusje heeft hij overleefd. Afhankelijk van hun berekeningen schatten kenners deze Quercus robur tussen de 270 en 320 jaar oud, met een kiemjaar daterend tussen 1700 en 1750. Ik ben onder indruk. Ik ben onder de indruk van zijn leeftijd, zijn gestalte, van zijn verweerde bast. Aan zijn voet een eenvoudig bankje voor de wandelaar, om uit te rusten of gewoon wat te mijmeren. Ook ik ga zitten, voor de beleving, voor het uitzicht op het weiland - het heet hier dan ook 'Schoonzicht' - en als buiging naar deze respectabele leeftijd.







Op de Molenweg switch ik van het Natuurpad naar de rondwandeling van Wandelnet over de Tongerense heide en het Wisselse veen. 

Verder lezen? Klik dan hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten