1 januari 2021 | Een goed begin

Deze nieuwjaarsdag ga ik meteen op pad. Ik kies voor het tientje van Waternet van de Amsterdamse Waterleidingduinen, een verwijzing naar de afstand van de wandeling en de kosten van voor een jaarkaart. Ik kocht deze voor 2021. Zeven wandelingen en ik heb het eruit. Dat moet me lukken in dit recent herontdekte gebied.

Ik vertrek vanaf de parkeerplaats van het landgoed Leyduin in Vogelenzang. Via het fietspad steek ik door naar de ingang Oranjekom/Oase van de Waterleidingduinen. Het is er behoorlijk druk, auto's staan in de rij om de betaalde parkeerplaats op te gaan. Voorbij het hek ga ik rechts over het vlonderpad langs het gesloten bezoekerscentrum. Dit voormalig pompstation geeft via een glazen vloer zicht op de oude pompinstallaties. Dat vraagt om een bezoek in post-coronatijden. 

Verderop ga ik links over de houten brug en dan links langs het water van de Oranjekom en het Sprenkelkanaal. Tot zover niets nieuws. Ik liep dit ook tijdens mijn wandeling Van Vinkenduin naar Vinkenveld. Maar vandaag blijf ik rechtdoor lopen, het water houd ik links en het hogergelegen duingebied rechts. In de zon is het aan deze zuidkant aangenaam lopen. Plotseling houd ik mijn pas in. Rechts van mij, zo dichtbij dat ik denk hem bijna te kunnen aanraken, scharrelt en graast een jong mannetjeshert.



Heel, heel stilletjes loop ik verder. Om hem niet te laten schrikken. Maar hij heeft mij al lang gezien en knabbelt ongestoord verder zolang ik rustig doe. De herten eten hier nog net niet uit je hand. Iets verderop passeer ik de driesprong van kanalen, met het eiland in het midden en de vogelkijkhut aan de overkant. Vanaf hier ga ik naar rechts en volg een stijgend pad. De route van het tientje volg ik aan de hand van een globale beschrijving die ik lees op mijn telefoon. Ik twijfel even als ik voor een breed hek kom te staan maar ik mag er echt voorbij. Het heeft een klaphek.



Als ik al stijgend bijna op het hoogste punt van het pad ben, dringt een geur mijn neus binnen die me de adem afsnijdt. Een kille, muffige lucht stijgt op uit de roosters van het ventilatiekanaal in het duin links van me. Het 33 meter hoge Museumduin herbergt namelijk twee bunkers uit het begin van WO II. Het is een kunstmatig duin want eerst afgegraven is na de bouw van de bunkers het zand erop teruggestort. Twee hoge deuren boden toegang aan kostbaarheden zoals schilderijen. Midden in de zone van de Atlantikwall bleek het toch niet zo'n goed idee en zijn de kunstschatten naar Limburg verplaatst. Ongehinderd lopen op de top twee herten al knabbelend in tegengestelde richting. De weinige wind waait vast mijn kant op.



Via een geitenpaadje stijg ik langs het naaldbomenbos naar een hoger punt. Naast en over het pad liggen nogal wat omgevallen naaldbomen. De afgebroken takken steken verraderlijk uit als ik eronderdoor loop. Eenmaal boven heb ik ineens ruim zicht. Ik sta hier op de Pollenberg (34 m) in het hooggebergte van de Waterleidingduinen. In het noordwesten zie ik behalve Zandvoort ook schepen en windturbines erachter, in het noordoosten herken ik Haarlem met de koepel en torens van de basiliek en de Sint Bavokerk en in het zuiden denk ik zelfs tot op het Binnenhof te kunnen kijken.





Nog onder de indruk van deze vergezichten zak ik weer af naar het water van het Van der Vlietkanaal en volg aan de overkant een breed karrenspoor tot ik op het vliegersmonument stuit. Ook dit vraagt om even stil te staan. Op het informatiebord lees ik dat een Britse bommenwerper met het vluchtdoel in Ter Aar en de bevrijding in het zicht hier op 12 april 1945 werd neergehaald door de bezetter, de zes bemanningsleden overleefden het niet. De sporen van WO II zijn zijn ook in dit duingebied nog volop aanwezig. Voor geïnteresseerden is er een 5 kilometer lange bunkerroute vanaf de ingang aan de Zandvoortselaan.


Voorbij de gedenkplaats ligt het monumentbos. Ik loop erlangs tot ik vlak voor het tweede wildrooster plotseling naar rechts moet, het veld in. Ik loop er eerst voorbij. Dat gebeurt me vaker vandaag. De routeaanwijzingen op mijn telefoon vind ik lastig te lezen als deze afwijkt van de gebaande paden. Want in dit natuurgebied mag je van alle paden afwijken en zo hebben mensen en dieren een wirwar aan smalle en nog smallere paadjes gecreëerd. Het is steeds kiezen tussen een paadje een beetje meer of minder naar links of rechts en een vergissing is snel gemaakt. En wat dan nog. Misschien loop ik niet naar de letter maar toch zeker naar de geest van de routebeschrijving. 

Via een van de paadjes loop ik in meer open terrein en verderop kom ik bij een volgend kanaal, de Toevoersloot. De zon staat al laag en geeft vanuit het westen prachtige weerspiegelingen in het water. Via een smalle, betonnen brug steek ik het kanaal over. 



Aan de overkant ligt Astrids Driftje. Hoewel de naam misschien tot de verbeelding spreekt, schijnt het een verwijzing te zijn naar het droevige lot van jachthond Astrid waarvan de jager haar per ongeluk heeft aangezien voor wild. In ieder geval iets van die strekking. Drift slaat hier op de jaagtechniek, niet een soort dierlijk instinct. Met de Toevoersloot rechts van me loop ik naar het meest westelijke punt van de route tot ik vlak voor een zessprong van wegen en paden kom. Het is op dit soort punten dat ik wel eens andere wandelaars zie lopen.



Verderop ga ik links over de lage afrastering. Ook dat mag hier. Ik ben nu op het (W)Eiland van Rovers, een verwijzing naar een boerderij die hier ooit lag. Ik zoek mijn weg over een smal kruip-door-sluip-paadje, langs scherpe uitsteeksels van de duindoorns en langs verstilde vennetjes. In een anderhalvemetersamenleving moet je geen tegenliggers op je pad krijgen. Het pad gaat golvend verder, links het water en rechts langs het niet te missen bomenkerkhof. Voorbij een klein duintje kom ik via de overstap over het hek weer in de 'bewoonde' wereld.  



In een vrijwel rechte lijn loop ik naar het Panneland. Het begint te schemeren en groepjes mensen - vooral gezinnen - trekken naar de uitgang en de naastgelegen parkeerplaats. Ik maak een schijnbeweging bij de uitgang want ik blijf nog even, vul mijn waterfles aan bij de gratis watertap en sla linksaf richting de Oranjekom. Achter mij, tussen de bomen, zie ik de rode en witte autolampen van de vertrekkende bezoekers. Nu wordt het stiller en donkerder. Rechts staan schapen in het weiland, hun poten lijken opgelost in de opstijgende grondmist. Links ligt de Oosterduinrel, voorheen een breed waterwinkanaal, nu een natuurlijke duinbeek. In het donker en bij deze stilte dringen geluiden meer door. Een reiger schreeuwt een krassende vloek omdat ik hem stoor bij het vangen van zijn avondmaal. Ik hoor ganzengegak ergens boven mijn hoofd. En rechts knabbelt een hert nog wat gras of mos bij elkaar. Ondanks dat het bijzonder is om hier nog te zijn, stap ik stevig door.

Na een laatste klimmetje ben ik terug op het brede klinkerpad richting de uitgang aan de Oranjekom. Nu is het echt donker. Aan het eind van de vrijwel lege parkeerplaats steek ik over naar Leyduin. Ik zet nog steviger de pas erin voor het laatste stuk. Om zichtbaar te zijn op het onverlichte fietspad door het bos, gebruik ik het zaklampje van mijn telefoon, een modern dwaallichtje tussen de bomen zo stel ik mij voor. Maar ik kom niemand tegen. Voorbij het koetshuis in de bocht en de gesloten take away van het Juffershuis is het pad verlicht. Langs het grote, statige huis wat in het donker groter lijkt dan overdag. Nog een klein stukje over een schelpenpad en ik ben bij de auto. Ik heb ongeveer drie uur gedaan over 12,5 kilometer. Dat lijkt lang maar is het niet. Wat een prachtig begin van een nieuw jaar!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten