22 november 2020 | Van Vinkenduin naar Vinkenveld

Geinspireerd door een 9 kilometer lange rondwandeling van het Landschap Noord-Holland maak ik hierop een variant over buitenplaats en door waterwingebied. En dus parkeer ik op deze frisse maar zonnige zondag mijn auto aan de achterzijde van buitenplaats Vinkenduin bij de Kakelije in Vogelenzang. De site waarschuwt voor de beperkte parkeerruimte en deze is om 11 uur al flink bezet. 

Gelukkig vind ik plek en mijn tocht start met de val van het eerste klaphek. Via het pad voor het Huis Leyduin langs loop ik richting het theehuis, het tweelings- of Juffershuis. Daar aangekomen ga ik links en langs het Koetshuis kom ik op het fietspad wat in een rechte lijn richting de Amsterdamse Waterleidingduinen gaat. Door de kale bomen zie ik de contouren van de Belvedère op het topje van een duin.


Bij de Oranjekom/Oase is het druk met auto's en mensen. Het is een van de twee ingangen van de waterleidingduinen in Vogelenzang en op dit tijdstip al een komen en gaan van bezoekers. De club van vertrekkers zijn vooral de hardlopers die in vroeger tijden gezamenlijk door het gebied holden. Nu lopen ze verspreid en treffen elkaar weer bij de entree. Dit kleurrijk en luidruchtig beeld wordt vervangen door de toestroom van meer ingetogen gezinnen, stellen, familie- of vriendenkoppels en solitaire wandelaars als ik. Bij de entree ziet een medewerker erop toe dat iedereen een kaartje koopt. 

Via het vlonderpad loop ik richting het bezoekerscentrum De Oranjekom aan het gelijknamige verzamelbekken. Dit voormalig pompstation, gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School, pompte het water vanuit de kom naar de verderopgelegen filtergebouwen om uiteindelijk als drinkwater in Amsterdam uit de kraan te kunnen lopen. Voorbij het pompstation steek ik via de hoge houten brug het Noordoosterkanaal over en loop aan de overkant weer richting de Oranjekom. 



Behalve flora en fauna en het belang als waterwingebied zijn hier ook restanten te vinden van bunkers uit WOII. Misschien geldt dat ook voor het bemoste stuk beton op de hoek van de Oranjekom met het Sprenkelkanaal vanwaar ik goed zicht heb op de Oranjekom met het pompstation, nu aan de overkant.



Voorbij de bocht, zo langs het water loop ik aan deze zuidkant heerlijk in de zon tot ik ongeveer halverwege bij een open stuk duin of zandverstuiving kom, de Zandvoorterberg. Ik ben hier dan ook in het hooggebergte van de waterleidingduinen. Puffend en hijgend kom ik boven. Het uitzicht is niet heel verrassend, Zandvoort kan ik zeker niet zien. Naar beneden gaat minstens twee keer zo snel.




Verder maar langs het water tot de eerstvolgende dam zodat ik nu aan schaduwrijke overkant kom te lopen. Met de oversteek nam ik afscheid van het massief met pieken tot wel boven de 30 meter wat in noordwestelijke richting naar Zandvoort gaat, terwijl ik afzak richting het zuiden. Een van die toppen aan de overkant is ook zo'n overblijfsel uit WOII. Het is het Museumduin, met twee in het duin aangelegde kunstbunkers. 

Voorbij de bocht schijnt weer de zon, nu recht in mijn gezicht. Of het nu wel of niet beschermt tegen corona, vitamine D is heel belangrijk in dit jaargetijde. Dus kom maar op met die zonnestralen.



Op de hoek waar Sprenkelkanaal, Van der Vlietkanaal en Nieuw Kanaal samenkomen ligt een eilandje. Kennelijk is dit the place to be voor vogelaars gezien de professioneel-ogende vogelkijkhut, een soort menselijke broedplek aan de rand van het water. Met de deur hermetisch dicht, zie ik alleen aan de zijkant smalle kijkgaten. Ik kan niet zien of er iemand in zit en net als bij vissers durf ik de rust niet te verstoren. Verder dan maar. 



Ik wandel verder langs het Nieuw Kanaal met links de gerestaureerde jachthut Schuil & Rust. Via de Duinpanweg loop ik met een omtrekkende beweging langs het Vinkenveld. Hoewel drie bruine herten zich nauwelijks laten zien door ons wandelaars de rug toe te keren, is het hier verder opvallend stil. In het zuidelijke puntje van de waterleidingduinen liep ik pasgeleden nog dwars door een hertenkamp. Hier niets van dat alles.





Verderop verlaat ik dan het Nieuwe Kanaal en in een rechte lijn loop ik naar de andere ingang van Vogelenzang, het Panneland. Rechts staan de vruchten van de giftige Doornappels als kastanjes met stekelige bolsters op stelen. Een meer toepasselijke naam als Doornappel verzin je niet. 


Ook bij deze ingang is het weer drukker, vooral met jonge gezinnen. In een vorige tijd was dat vooral vanwege de gelijknamige boshut of pannenkoekenhuis. Nu ligt het er verlaten bij en de bruine herfsbladeren hebben het terras dan ook in bezit genomen. Voorbij de ingang volg ik de toegangsweg. Het is zo smal dat ik me niet kan voorstellen dat twee auto's elkaar kunnen passeren. Toch gebeurt het. Als voetganger kies ik regelmatig de modderige berm om er niet bij betrokken te raken.

De redding is gelukkig dichtbij als ik vrij snel rechts via het draaihekje het landgoed Huis te Vogelenzang op kan vluchten. Langs het water met statige beuken in herfsttooi loop ik via de brede laan naar de Bekslaan. Het voelt bijzonder en een beetje gek, ik woon hier hemelsbreed niet ver vandaan en toch loop ik hier voor het eerst in mijn leven. Rechts het Huis te Vogelenzang, niet te verwarren met de grote witte villa, de voormalige hofstede Teijlingerbosch. Ooit zelfstandig werd het door een van de eigenaren van Huis te Vogelenzang ingelijfd. Het ontstane landgoed veranderd in een landschapstuin is nu vrij te bezoeken. Dat is voor een volgende keer.




Via de Bekslaan gaat het richting de doorgaande weg. Langs die provinciale weg is het na de stilte van de waterleidingduinen en bij de herrie van auto's en motoren even doorbijten.

De horeca onderweg is gesloten, op wat incidentele take away koffie en thee na. Het valt me op hoeveel mensen er nu lopend drinken, in meegebrachte warmhoud- of kartonnen wegwerpkoffiebekers. Als ik langs een gesloten restaurant loop, ruik ik dat zij take away friet aanbieden. De geur van vers gebakken frietjes trekt in mijn neus en heel even kom ik in de verleiding. 


Door maar, voorbij de bushalte aan de overkant, duik ik verderop het bos van buitenplaats Woestduin in. Langs de bruine, verschrompelde varenhaag over het rechte stuk van wat ooit Nederlands eerste paardenrenbaan was. Ik loop weer aan de achterzijde van buitenplaats Vinkenduin. Verderop is de kromming van het renparcours nog goed te zien, net als de ronde bakstenen basis van het voormalige wedkantoor. Daarvoorbij met iets van 8,5 kilometer op de stappenteller is het nog een klein stukje naar boomgaard de Kakelije. De parkeerplaats is inmiddels voller dan op een zomerse dag. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten