Bij vertrek waarschuwt mijn gastvrouw: deze etappe is de mooiste! Ze heeft al menig loper over de vloer gehad. Niet verwonderlijk want haar B&B ligt in de buurt van een kruispunt van het Pieterpad, het Groot-Frieslandpad, het Drenthepad en ongetwijfeld verschillende lokale paden en ommetjes. Ik ga deze zondagmorgen voor dag 4 van het Natuurpad. De zon schijnt en ik heb zo'n 15 kilometer te gaan van Schipborg naar Rolde.
Ik heb goed geslapen. De B&B is ondanks coronamaatregelen open en om de gasten te spreiden krijg ik mijn ontbijt op mijn kamer. Dat is helemaal een luxe! Het ziet er heerlijk uit met vers fruit zoals witte druiven en zoete aardbeien. Natuurlijk sla ik een gekookt eitje niet af maar ik krijg niet alles op. Het is 9 uur. Ik bedank mijn gastvrouw en buiten op het stoepje trek ik mijn modderige wandelschoenen weer aan. Mijn voeten protesteren een beetje nu ze weer in dat keurslijf zitten, maar vooral de knokkel aan binnenzijde van mijn rechterenkel voelt pijnlijk omdat de polster hierop drukt. Na een paar meter lopen trekt het weg.
Ik pak de route op bij het bruggetje over de Drentsche Aa. Daarmee ga ik gelijk de fout in want het water heet hier het Schipborgse Diep. De Drentsche Aa ligt vreemd genoeg in de provincie Groningen en wordt vanuit Drenthe gevuld met het water van beekjes en beken zoals deze. Er is wel iets bijzonders met het beekwater. Terwijl er een enorme rust vanuit gaat, staat het niet stil. De trage, bijna onmerkbare stroming, te herkennen aan de kleine kringels in het water, dwingen een bewondering en respect af. Niet voor niets was deze plek favoriet bij de Nederlandse dichter Kopland en wijdde er een gedicht aan. Het oeroude stelsel kent een oostelijke en westelijke variant en ik loop langs de eerste. Met het meanderende water ergens links van mij wandel ik in zuidelijke richting over onverharde paden langs karakteristieke houtwallen en greppels. Lagergelegen land aan het water en hogergelegen weiden met Limousin runderen trekken om beurten mijn aandacht.
De lucht is helder, de zon krijgt genoeg kansen tussen de wolken door en de temperatuur is aangenaam. Graslanden zijn gevuld met bloeiers en de akkers hebben bontgekleurde randen. Zwaluwen zijn druk met het vinden van hun ontbijt. Plotseling trekt een kruidige geur in mijn neus binnen. Het is een veld vol kamille. Alsof iemand een theeblikje onder mijn neus houdt. Ik ben nog maar net op weg en geniet volop van wat ik onderweg zie, hoor en ruik.
Het ene vergezicht is in dit ochtendlicht nog indrukwekkender dan het andere. Links, aan de overkant van het water zie ik de Kymmelsberg, het hoogste zandduin van het Drentsche Aa-gebied. Vanaf het bankje heb je daar een geweldig uitzicht over het beeklandschap. Ik bewaar het voor een andere keer.
Verderop loop ik langs het Schipborgsche Diep in de richting van het Landgoed De Schipborg. Alleen dit landgoed is al een dag het bezichtigen waard. Ooit werd de grond aangekocht door de familie Kröller-Müller, bekend van de Hoge Veluwe en het gelijknamige museum. In het begin van de 20e eeuw gaven zij opdracht er een boerderij te bouwen onder architectuur van Berlage. Aan het eind van dezelfde eeuw werd de agrarische functie omgebogen naar bosgebied en kreeg het dezelfde structuur als Plan Zuid in Amsterdam, ook een ontwerp van Berlage. Het lijkt me heel bijzonder om te bezoeken maar niet vandaag. Inmiddels cirkelen twee roofvogels boven mijn hoofd. Buizerds zo te zien. Ze komen even kijken of ik interessant ben voor hun menu of gevaarlijk voor hun jongen. Al snel cirkelen met rustige waaierbewegingen hoger en verder weg.
Voorbij de ruitervoorde, een doorgang door het water voor paard met ruiter, steek ik via een hoge, houten brug het Diep over. Het bospad schampt voor even de westelijke (buiten)rand van het landgoed. Verderop verlaat ik via een vlonderpadhet Drentsche 'Plan Zuid'. Onder mij stroomt een zijbeekje van het inmiddels Oudemolensche Diep. Ik ben nog maar een paar kilometer onderweg en heb al zo veel moois gezien dat het eerder vijf kilometer lijkt.
Dan volgt een overgang in het gebied. Via een veerooster kom ik in het open, golvende heidelandschap van de Gasterse Duinen. Beheerder het Drentse Landschap laat weten dat het een begrazingsgebied is. Dat betekent dat mijn 'Alarm voor Grote Grazers' afgaat. Als eerste zie ik een kleine kudde heideschapen. Daar heb ik niets van. Maar in de schaduw van een brede naaldboom zie ik Het Gevaar: Schotse hooglanders. Gelukkig zijn het een maar een stuk of vier, ben ik op redelijke afstand en liggen zij te rusten. Ik volg het pad dwars over de heide, halverwege ga ik zelfs op een bankje zitten om van een veilige afstand naar hun gedrag te kijken. Twee komen er langzaam in beweging maar ze hebben duidelijk geen interesse voor wandelaars.
De Gasterse Duinen waren vroeger al een kruispunt voor 'verkeer' en schijnen nog Middeleeuwse karrensporen te hebben. Er is weinig veranderd aan de verkeersdrukte sinds die tijd. Op de smalle paden hebben wandelaars er een uitdaging aan om elkaar met anderhalve meter afstand te passeren. Al slalommend loop ik door tot bovenop een stuifduin. Vanaf hier kan ik vrijwel het hele veld overzien. Links voor me onder de bomen ligt ergens een hunebed. De stenengroep zie ik niet, wel een opvallende uitholling overdwars. Een voormalig rivierbedding of toch een karrenspoor?
Mijn spoor brengt me in ieder geval naar de andere kant van het veld maar voorbij het veerooster klopt het pad voor het eerst niet met mijn gps. Terug dan over het rooster , zodat ze weer gelijk lopen. Mijn toestel wil dat ik naar rechts ga maar dat kan niet want het is afgezet. Dan maar afwijken van de voorgeschreven route. Ik vermoed dat de beheerder hier iets heeft gewijzigd en de routemaker nog niet. Uiteindelijk valt de omweg mee. Als ik de Oudemolenseweg oversteek kom ik in het gebied van het Voorste Veen. Dit gedeelte hoort ook bij de Gasterse Duinen en is duidelijk vochtiger en groener.
Met brinkdorp Gasteren in de rug loop ik naar de slingerende loop van het Gastersche Diep. Ga ik eerst nog via een bruggetje hoog en droog over de beek, al snel volgt de werkelijke uitdaging. Bijna onzichtbaar zoekt het water zijn weg in het hoge grasland. Al prikkend met mijn wandelstokken zoek ik die van mij. Tenslotte hebben ook waterdichte schoenen hun beperkingen. Ik zoek graspollen als stapstenen maar die zijn er niet. Mijn voorgangers hebben dunne takken neergelegd waar ik als een koorddanser overheen schuifel. Ik houd wel van zo'n uitdaging maar toch vraag ik me al wiebelend af of de beheerder iets stevigers kan aanbieden zonder de loop van het water te verstoren. Zoiets als stapstenen of boomstammetjes overdwars, om maar eens iets te verzinnen. Inmiddels speelt mijn enkelknokkel pijnlijk op.
Als ik de doorgaande weg tussen Gasteren en Loon oversteek, ben ik blij dat ik aan het laatste stuk begin. Niet alleen omdat mijn enkel inmiddels heel vervelend aanwezig is maar ook omdat ik heb uitgekeken naar dit gebied: het Ballooërveld. Waar het Gastersche Diep ergens links van mij stuivertje wisselt met het Rolder Diep passeer ik een kudde Charolais runderen die de graslanden tussen het Balloërveld en het Gastersche/Rolder Diep begrazen. Veilig met een hek tussen ons in. Vanuit mijn linkerooghoek zie ik plotseling wat wegschieten in het grasland. Iets schrikt van mijn aanwezigheid. Als ik beter kijk, zie ik een prachtige mannetjesfazant zich stilletjes uit de voeten maken in het hoge gras. Ik ben onder indruk van zijn verenpak maar te laat om een foto te maken.
Ook dit grote heideveld heeft eeuwenoude karrensporen en grafheuvels en een kudde van Drentse heideschapen. Jammer genoeg zie ik ze niet. Gezien de tijd zullen ze op huis aan gaan. Ik loop langs de oostkant van het veld en de schaapskooi staat aan de andere kant. Wat ik wel af en toe zie is het kerktorentje van Rolde, een baken en eindpunt voor mijn etappe van vandaag. Het Balloërveld is prachtig en ik stel me voor hoe mooi het zal zijn als de heide bloeit maar op het lagergelegen brede zandpad valt het lopen niet mee. In de luwte is het warm en loopt het zwaar in het mulle zand. Het iets hogergelegen, hardere mountainbike-pad iets meer koelte vangt maar net te smal om lekker te kunnen lopen. Zo schuifel ik steeds een beetje heen en weer. Het is de vermoeidheid die opspeelt en mijn enkel laat weten dat het genoeg is voor vandaag.
Op de Kerkbrink wil ik op het terras wat drinken en uitrusten maar niet voordat ik een bezoek breng aan een bijzonder kerkje voor wandelaars en pelgrims in het bijzonder: de Jacobuskerk. Binnen is het stil en vooral koel. Ik zit achterin op een van de rietgematte kerkstoelen en voel me in een paar minuten tijd al een stuk beter. Eenmaal weer buiten zie ik de bushalte. Over 1 minuut komt de een bus die mij naar station Assen kan brengen. En anders pas over een uur. Ik laat het terras en het drankje voor een volgende keer. Ik stap op de bus en ben weer terug in de mondkapjes-cultuur.
Verder lezen? Klik dan hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten