Natuurpad | 19 december 2020 | Rolde-Grolloo (6-7)

Met een paar dagen in een knus vakantiehuisje nabij Emmen grijp ik mijn kans om dit jaar nog wat kilometers van het Natuurpad te lopen. Opnieuw leek de voorspelde lockdown mijn gekoesterde wens om uitstel te eisen, een relatieve teleurstelling maar zeker toch wel met enige mate van frustratie. In dit tempo zou ik vier jaar nodig hebben om een pad van 456 kilometer af te leggen. Gelukkig vond de dagelijks bestuurder van ons land een huisje huren wel verantwoord. Groen licht om 2020 – zeker wandeltechnisch gezien - positief te eindigen en een impuls te geven aan een vervolg in 2021.

En zo start ik vandaag waar ik zo’n 5 maanden geleden was gestopt. Bij de bushalte aan de Kerkbrink in Rolde. Vandaag, om half 10 in de ochtend baadt de naastgelegen Jacobuskerk - mijn vertrekpunt, niet die van de route - in het licht van de opkomende winterzon. De kerk is gesloten, de lokale supermarkt geopend. Bewoners doen hun zaterdagboodschappen. Verder is het stil in het dorp. Met een omtrekkende beweging pak ik etappe 6 op nabij het Bartje museum. Ook die is gesloten. Sowieso is het stil in het winterseizoen maar de lockdown heeft er een schep bovenop gedaan. Lopen maar, het dorp uit, langs en over het voormalige spoor van de boemeltrein tussen Assen en Gasselternijveen. 
Ik geniet nu al.


Verwend door de warmte van de kachel in de auto vind ik het te koud om stil te staan bij de eerste bezienswaardigheden even buiten Rolde. Ik vang een glimp op van de hunebedden, met weinig tot de verbeelding sprekende namen als D17 en D18. Maar ik loop door om het kacheltje vanbinnen op te porren. Met een temperatuur van om en nabij 5 graden en een dun windje - ondanks dat het vanuit het zuiden waait - voelt het fris aan. Maar het is een prachtige morgen en nu al een geweldige dag om te lopen. Na een paar kilometer passeer ik het Rolder Diep, een zijtak van de Drentsche Aa. Het water richting het zuiden weerkaatst het zonlicht terwijl het water voorbij de schutsluis traag wegslingert naar het noorden.
 
Voorbij het landgoed Tolhek, een camping in winterslaap, komt een einde aan een ruim 3 kilometer recht stuk. Rechtsaf geslagen loop ik zo'n halve kilometer langs de N33, de autoweg van Assen naar Eemshaven, bovenin Groningen. Ondanks het onverharde pad, het provinciale groen rechts van mij en de geluidsschermen links, raast het verkeer over de autoweg voorbij en dat maakt het niet  erg aangenaam. 
Na zo’n halve kilometer, voorbij de appelboom, kan ik gelukkig via het viaduct onder de weg door en laat het verkeerslawaai achter me. Het is eenzelfde stuk over een fietspad maar dat loopt tenminste een stuk rustiger. Ik ben nog maar net op weg maar stiekem hoop ik al op meer natuurschoon vandaag.


Wandelen in de winter - met de horeca gesloten door de lockdown - vraagt om meer zelfvoorzienend te zijn. Ondanks het gewicht van de roestvrijstalen thermosfles ben ik blij om een halve liter toverdrank bij me te hebben. Ook het telkens meegedragen beter-mee-verlegen-dan-om-verlegen zitmatje bewijst nu eindelijk zijn nut. Op de hoek met ANWB-paddenstoel 20640 en een bank drink ik een kop hete thee (voor deze gelegenheid mèt suiker).
 
Als ik mijn rug heb gekeerd naar rijks- en provinciale wegen word ik beloond met het eerste bomenrijke gebied van vandaag, het landgoed Heidehof. Links en rechts van het fietspad ligt een stiltegebied. En die stilte valt op. Ik blijf stilstaan bij de eerste toegang rechts. Tien meter voor me hobbelt over het pad een eekhoorn. Of is het een boommarter? Met een lange pluimstaart lijkt het dier te donker voor een eekhoorn maar te slank voor een boommarter. Mijn kennis schiet jammerlijk te kort en ik ben ook nog eens veel te traag voor een foto. Maar wat geniet ik van het moment!


Verderop passeer ik het eerste heidegebied. De heide is al maanden uitgebloeid maar dat maakt het niet minder mooi. Hoewel van oorsprong een groter heidegebied is kent het relatief jonge bos een afwisseling in naald- en loofbomen. Langs de rand hebben de aangeplante beuken hun blad laten vallen. Onderaan de stammen rest nog wat blad, verdord en verkreukeld. Maar in het tegenlicht van de zon komen de blaadjes met hun caramelkleur weer een beetje tot leven. Langs het gebied van de Hondsrug loop ik op met de Wandelspoorroute, een 25 kilometer lange tocht tussen Assen en Anderen wat ook de voormalige spoorlijn volgt.  




Met hier en daar een uitzondering, voert de route vooral over lange, rechte karrensporen aangelegd voor het werkverkeer van de productiebossen van Staatsbosbeheer. Hoewel groen en rustig vormt het een schril contrast met de vorige etappes in Drenthe. Groen is het, gezien de vele naaldbomen waarin elk geluid stilvalt. Maar de rust is relatief. Zeker, het is rustig in vergelijking met de Randstad. Maar hier doet zich een fenomeen voor wat ik in het westen niet zo intensief zie: mountainbikers. Zij zijn hier in de meerderheid en aan de bandensporen en de uitgesleten Tarzanbochten te zien, kan het nog veel drukker. Ik ga geregeld voor ze aan de kant. Niet omdat ze het eisen - ze roepen hier allemaal heel vriendelijk 'hoi!' - wel om te voorkomen dat ik mag delen in de opspattende modder. Ik heb niets tegen de sport, het lijkt me zelfs leuk. Maar wat me opvalt, is dat een gebied ingrijpend verander door intensief 'gebike'
.
 
Inmiddels is het lunchtijd. Niet alleen de mountainbikers zijn op gang gekomen. Als ik 
met een boterham en meer hete thee neerplof op het bankje rechts bij steen 89 blijkt het ook spitsuur met wandelaars. In koppels, gezien de onderlinge afstand hoop ik maar dat het stellen zijn, trekken ze aan me voorbij, van locals zonder rugzakken tot langeafstandslopers met volle bepakking. De witrode markeringen op bomen, paaltjes en stenen zag ik wel maar nu pas dringt door dat het Pieterpad hier ook passeert. En zo sta ik na mijn lunch mijn privébankje op nummer 89 af aan vier vriendinnen - of twee keer twee stellen met enige gepaste afstand - die dat pad lopen. Vandaag wandelen ze 18 kilometer, van Rolde tot Grolloo. We wensen elkaar een soort Hollandse versie van de buen camino.



Dan kom ik bij de Steenhopenweg, verderop links ligt het Boomkroonpad er tijdelijk verlaten bij. Van het Gasselterveld, langs het Drouwenerveld kluun ik de meters onder me weg vanwege de diepe sporen getrokken door het werkverkeer. In de naaldbospercelen wordt volop gekapt.


Na 13 kilometer bereik ik het einde van etappe 6 aan de Papenvoort/Rolderstraat. Maar zoals gezegd plak ik er nog een paar kilometer aan vast. Voorbij de provinciale weg, langs steen 506 op de hoek ga ik richting het Meindersveen. 



Ik ben blij dit nog mee te pakken, het blijkt het toetje van de dag. Maar ik ben dan ook in het Hart van Drenthe. Langs de schapen die kennelijk lekkerder gras vinden op de houtwal dan ernaast. In dit licht, de zon gaat weer zakken - is het is een mooi stukje Drenthe zoals ik me dat graag voorstel.




Verderop langs het pad ligt een van de bomkraters uit WOII. Het informatiebordje wijst de onoplettende wandelaar zoals ik wat hier is gebeurd. Niet alleen hebben vermoedelijk Britse bommenwerpers hun overtollige ballast hier overboord gegooid om leeg terug te keren naar Engeland. Ingenomen door de natuur hebben scholieren deze kraters recent ontdaan van jonge aanwas en weer zichtbaar gemaakt om te herinneren wat is gebeurd. Maar de natuur laat zich niet kennen en is opnieuw de strijd aangegaan.



Met 16 kilometer op de teller gaat de vermoeidheid in benen en voeten zitten, een gebrek aan loopuren. De laatste kilometers gaan over een verharde weg. Het doet me denken aan pittoreske straatjes in Frankrijk waar lang geleden de bewoners van de nood een deugd maakten. Ook hier zijn keien en kiezels gebruikt om een goed pad te maken. Maar vermoeid als ik ben loopt het niet lekker. Alsof elke steen dwars door de dikke zool van mijn schoenen prikt. Nog even doorbijten maar. Bij steen 100, op de hoek van de doorgaande weg. ga ik rechts richting Grolloo en sleep me nog 200 meter tot de bushalte waar bus 21 van drie uur me terugbrengt naar de Kerkbrink in Rolde. 



Verder lezen? Klik dan hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten