De dag is met 9 uur nog vroeg. Ik voel me hersteld van gisteren. Na 3 kilometer ben ik op het punt waar ik gisteren was gestopt met het Natuurpad. Vandaag sla ik linksaf, het andere deel van 't Roegwold. Mijn gastvrouw had bij het ontbijt al gewaarschuwd: de wind is flink toegenomen en het voelt fris. In het open veld voel ik meteen wat ze bedoelde. Wat een verschil met zaterdag. Het voelt guur en het is bovendien bewolkt. Verder zal ik de wind pal tegen krijgen. Het 750 meter lange Knuppelpad, een vlonderpad in het Dannemeer, sla ik daarom maar over. Maar wat mij nog meer bezighoudt, is de kudde koeien die ik verderop op mijn pad zal treffen. Voor huis-tuin-en-keukenkoeien ben ik niet bang maar wel van deze dames in het wild. De waarschuwingen op de Staatsbosbeheer-bordjes heb ik goed in mijn oren geknoopt. Doorkruis de kudde niet en loop met een boog eromheen. Dat wil ik graag maar deze groep staat op het pad en rechts ervan bij het water. Dan zie ik dat het terrein links wat afloopt en wordt afgebakend met schrikdraad. Ik loop die kant op want volgens mijn logische redenering zullen de koeien daar wel van wegblijven. Ik loop erlangs in de hoop dat de dames mij verder negeren. Helaas, ik zie dat ze mij echt wel opmerken. En ik wek duidelijk hun interesse. De dapperste loopt langzaam in mijn richting. De rest volgt. Wat gaan ze doen? Steeds harder lopen en mij met een kopstoot tegen de grond werken? Ik loop stug door. Ik durf niet te kijken hoe dicht ze mij van achteren genaderd zijn. Als ik eindelijk weer omkijk, blijken ze stil te staan en kijken me meewarig na. Ik haal adem en voel me kilo's lichter. Later bedenk ik me dat het Groninger blaarkoppen waren, huis-tuin-en-keukenkoeien. Wat een held.
Het gebied is uitgestrekt en mooi maar weinig afwisselend. Ik vind het wat saai worden en voel dat mijn energie sneller afneemt dan zaterdag. Via het wildrooster verlaat ik 't Roegwold.
Het buurtschap Woudbloem is vernoemd naar de gelijknamige aardappelmeelfabriek met bijbehorende arbeidershuisjes. De fabriek grotendeels verdwenen, de overgebleven huisjes ten prooi aan de gevolgen van bodemdaling en aardbevingen. Ook Woudbloem ligt namelijk boven het gasveld van Slochteren. Het is te hopen dat er nog iets overeind staat wanneer de gaskraan definitief dichtgaat. Een kunstwerk langs de Scharmer Ae herinnert aan het 100-jarig bestaan.
De omgeving voelt beter, ik loop meer beschut langs de bomen en afwisselend over bruggetjes. Ook de vroege bloeiers geven Woudbloem een vriendelijke uitstraling. Het voelt meer vertrouwd. Ik passeer Ae's Woudbloem en doet me denken aan een hakbos. Ik stop hier een half uurtje om te eten en uit te rusten in de luwte van de wind. Ik heb dan ongeveer 12 kilometer afgelegd.
Hier komen verschillende waterwegen samen. In vroeger dagen brachten de aardappelboeren hun oogst over het water hier aan bij de aardappelmeelfabriek. Van de fabriek zie ik niets. Ik loop een raar soort rondje over een dijk omdat het water, hier weer de Slochter Ae, een kortere weg niet mogelijk maakt. Het is een vreemd kruispunt van vaarwegen.
Miezerde het eerder die ochtend zo nu en dan, vanaf Woudbloem valt de regen losjes naar beneden. Gelukkig zijn het geen langdurige buien. Maar het weerhoudt me om goed naar mij omgeving te kijken. Liever loop ik door om warm te blijven. Het herstellen gaat slechter. Mijn wereld wordt kleiner, ben gefocust op het pad wat ik loop. Dat merk ik als ik onder een grote boom doorloop. De boom staat op een dijk aan de rand van een sloot. Ik let op de wortels. Ze groeien opvallend boven de grond. Ik wil voorkomen dat ik erover struikel. Als ik een stukje verderop achterom kijk, zie ik dat ik pal onder een grote loshangende tak ben doorgelopen. Ik ben weer wakker.
Ook het Duurswold verlaat ik via het wildrooster. Wat volgt is een lange, rechte, nietszeggende asfaltweg naar Harkstede. De vermoeidheid slaat nu harder toe. Als de weg een haakse bocht naar links maakt, kom ik gelukkig langs een fietspad te lopen met knotwilgen en hogere bomen. Hier kom ik tenminste ook wat mensen tegen, hondenbezitters en sporters. Groningers groeten elkaar met 'hai'. Ze weten meteen dat ik niet van hier ben met mijn 'hallo'.
Ik ben zo blij een bankje te zien aan de rand van Harkstede. Mijn doelen stel ik steeds dichterbij: eerst maar eens tot die hoek, die straat, dat bankje. Het is de combinatie van de vermoeidheid, het grijze, gure weer, de wind en kou die mijn neus vol met snot doet lopen en me de kans ontneemt goed te kunnen ademhalen. Eigenlijk wil ik zo vaak mogelijk even rusten maar ik zie nauwelijks bankjes. Mijn gelopen afstand is dan ongeveer 15 kilometer. Ik heb nog aardig wat kilometers te gaan. Ik doe het op mijn tandvlees. In de wijde omgeving is niets te vinden om binnen op te warmen. Geen cafe, geen hotel, geen restaurant. De vermoeidheid doet me mentaal terugtrekken uit mijn omgeving. Ik neem het van een grotere afstand waar. Mijn voeten branden. Ik denk aan beelden van de Nijmeegse Vierdaagse waar mensen zwalkend over de finish gaan. Ik denk aan vluchtelingen die met hun gezin weken te voet reizen. Ik vraag me af hoe lang een mens kan doorlopen tot hij omvalt. Wat zijn de signalen. Ik zet maar gewoon mijn ene voet voor de andere. Regelmatig stop ik even, eet ik wat en neem een paar slokken uit de waterzak. Hoewel het rusten heerlijk voelt, herstel ik niet meer.
In Scharmer loop ik door een kaalgeslagen vlakte. Aan de restanten te zien stonden hier tot voor kort bomen. Ik vermoed dat het de eerste voorbereidingen zijn voor woningbouw, zo lekker dicht aan het water. Ondanks dat ik verderop in een recreatiegebied loop, dringt het lawaai van voorbijrazend verkeer steeds harder aan me op. Een viaduct werkt me onder de A7 door. Het lawaai ebt gelukkig snel weg. Ik loop in de richting van Westerbroek. Dit voelt als een mijlpaal. Dit betekent echt het laatste stuk van vandaag.
Met uitzicht op een bescheiden buitenplaats of veenborg, huize Vaartwijk, rust ik weer even op een boomstronk. De statige laan zou indruk moeten maken maar het doet me niet veel meer.
Aan het eind van de laan op de hoek, vlak voor ik rechts ga, sta ik stil bij de witbloeiende fruitbomen van Appelgaard Westerbroek. Zo mooi. Maar nu voel ik ook haast. Niet dat ik haast maak met deze brandende voeten. Het is de gedachte aan de bus naar Groningen en de trein naar huis. Een heerlijk idee, vanavond thuis te zijn. Stap voor stap. Nog een laatste pad langs het moerasbos Westerbroek. En dan, door de bomen rechts zie ik de oranjerode daken van het nabijgelegen hotel. Dan is het eindpunt nabij, de dagafstand ruim 23 kilometer. Als ik de hoek omsla, negeer ik het hotel rechts en het frietkot links. Ik stop pas bij de bushalte. In de trein plof ik neer in de eersteklas stiltecoupe, leg ik mijn schoenloze voeten op het bankje tegenover me, eet en drink ik uit mijn rugzak en zie de wereld in omgekeerde volgorde aan me voorbijtrekken. Om half 9 's avonds ben ik thuis.
Verder lezen? Klik dan hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten