Vanmorgen is het heel vroeg opstaan voor de boot van 8 uur. Voordeel: ontbijten doen we aan boord. We zitten met het hostel dicht bij de haven dus we maken een kort loopje door het donker.
De boot - hij puilt uit van de pelgrims - vaart vanaf Vilanova verder de monding in en de rivier Ulla op. De trip vormt de laatste, maritieme kilometers van de camino espiritual van Pontevedra naar Padrón (Iria Flavia) waarvan men zegt en gelooft dat daar het lichaam van Sint Jacobus aan land werd gebracht. Dit deel van de camino is ook bekend als de Traslatio, het overbrengen van het lichaam. Dichter bij een ware camino kun je niet komen, zegt men. Ik weet het niet. Ik ben er niet uit of er zoiets bestaat als het caminogevoel, als het er is wat dat dan is en wat het voor mij is.
Wat ik wel weet is dat de boot ons in zo'n honderd minuten van Vilanova naar Pontecesures brengt, even ten zuiden van Padrón, en dat het weer niet bepaald gunstig is. Ik geloof niet dat ons is verteld waar de reddingsvesten zijn.
Als we eenmaal een eindje op weg zijn, begint het ontbijtbuffet. Aan een kleine toonbank wordt koffie, thee en sinaasappelsap geschonken en liggen er blokjes cake en mini-croissantjes klaar om te pakken. Er ontstaat een run op dit Spaanse ontbijt. Gelukkig heb ik vanmorgen vroeg voor vertrek een bodem gelegd met yoghurt en banaan.
Onderweg passeren we meerdere kruizen op eilandjes. Het begeleidende verhaal van de kapitein gaat vooral in het Spaans zodat ik er geen klap van begrijp. Het zal ongetwijfeld als bewijs voor de Traslatio aangevoerd worden. Intussen speelt de titelsong van de film Titanic over de speakers.
Ondanks dit ongelukkige verzoek aan de goden bereiken we veilig de aanlegsteiger ten zuiden van Padrón en lopen in een goed half uur naar het centrum waar we eerst koffie gaan drinken. Als we er weer opstappen regent het inmiddels flink maar eerst hebben we nog wat bezoekjes af te leggen. We beklimmen de trappen van het gesloten klooster, het Convento del Carmen, lopen terug via de Iglesia de Santiago, halen daar een stempel en bewonderen een kopie van een Traslatioschilderij. Sommigen bemachtigen in het lokale toeristenbureau zelfs nog - tegen betaling - een pelgrimscertificaat of Pedronia als bewijs van de afgelegde camino espiritual. De camino als verdienmodel dringt steeds meer bij me op. Na al dat heen en weer geloop op de vierkante kilometer door de regen gaan we dan toch echt op weg naar Santiago. Want zo dichtbij voelt het nu.
Ook aan elkaar merken we dat we eraan toe zijn. Twee weken trekken we intensief op. We leren elkaar steeds beter kennen en met de een is er nu eenmaal een betere klik dan met de ander. Daarbij worden we een beetje reismoe en ontstaan hier en daar kuchjes en verkoudheden. Toch verbaast het ons - en anderen - hoe we in zo'n korte tijd zo'n gezellige groep zijn geworden. Vooral als we aan die anderen vertellen dat we elkaar voor ons vertrek niet kenden.
Een andere realiteit van de pelgrim is het gebrek aan privacy. Hoe goed we elkaars ruimte ook respecteren - juist in de de veel te krappe hostels - tijdens de camino vind je alleen privacy onder de douche, op de wc of in je slaap.
Vandaag gaan we tot Picaraña, een gehucht op zo'n 15 kilometer voor Santiago. Op wat smalle straatjes door kleine Spaanse dorpjes na, is de etappe vandaag niet erg bijzonder. We lopen delen langs de doorgaande weg met bijbehorend verkeersgeraas en tegen die achtergrond pakken we na 6 kilometer sinds Padrón nog een keer een restaurant. Intussen blijft de regen vallen en de wind blaast de buien geregeld hard over het land. Tegen de heuvelflanken zijn de voorbijtrekkende regengordijnen goed te zien. Af en toe blijf ik staan voor ik onder bomen door moet lopen. Ik wacht als ik zie hoe een rij ratelpopulieren doorbuigt onder de wind. Ik wacht als ik zie hoe de takken van een immense kruin van een oude walnootboom gevaarlijk heen en weer zwiepen. Onder die omstandigheden loopt ieder weggedoken in regenkleding en in eigen tempo in de richting van de overnachting van vandaag. Aan het eind van de etappe zit een restaurantje op de hoek waar we verzamelen voor een drankje. We komen er doorweekt aan. Ook de Spaanse televisie vindt het maar bar en boos.
's Avonds wordt het buiten alleen maar slechter. Slechts 150 meter weg maar de gastheer van het pension - geen stapelbedden - is zo aardig om zijn auto uit de onder het huis gelegen garage te halen en ons naar het restaurantje van zoëven te rijden. We eten er een simpele pizza en het voelt een beetje als een galgenmaal. Wat staat ons morgen tijdens de laatste etappe te wachten. Tot morgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten