Vandaag begint flink anders dan de afgelopen dagen. Niet het opstaan, het inpakken of het tijdstip van vertrek maar een van ons zal niet meelopen. Gisteren legde ze haar laatste kilometers per taxi af naar ons hostel in Aguncheiro. Haar knieprobleem is de afgelopen nacht niet hersteld en ze rijdt daarom per taxi alvast naar het volgende hostel. Het is een domper die ons allemaal kan overkomen.
Na het uitzwaaien van wandelmaatje acht gaan we op weg. We beginnen aan de tweede wandelweek. Inmiddels is het licht maar het was raar om bij opstaan te zien dat het buiten nog stikdonker was. De oorzaak zagen we niet aankomen: niet het uur tijdverschil tussen Portugal en Spanje maar een aaneengesloten wolkendek.
Vandaag gaat de camino van de kust af en maakt meer hoogtemeters. Maar eerst maar eens op zoek naar ontbijt. Het hostel biedt het niet en dus lopen we een ruime kilometer tot een restaurantje op een camping met een witte molen. Ze maken reclame voor een ontbijt als pilgrim's menu. Voor mij geen jus d'orange, koffie en croissant maar een bruin stokbrood met tortilla als beleg. Aardappelen op brood, het is een vreemde combinatie maar de smaak valt reuze mee en het is geweldige brandstof om op te lopen. Ik bewaar meer dan de helft voor later.
Als we de camping aflopen regent het. Rugzakhoezen, regenjassen en -poncho's komen voor het eerst deze week tevoorschijn. We kennen elkaar niet meer terug.
De komende kilometers volgen we het gele fiets-/voetpad. Als snel ontstaat er een kopgroep van twee - mijn inmiddels gevonden wandelmaatje en ik - met de overige vijf in de achterhoede. Het afgekoelde weer doet mijn voeten kennelijk spontaan opleven.
Zowel voor als achter lopen andere caminogangers, ook in camouflerende regenkleding, en op afstand is iedereen onherkenbaar. De regen zet verder in en wij lopen uit op de anderen. Als de camino ons rechts met een steile klim naar boven wil sturen, blijven wij de gele strook volgen. Naar boven gaan bij deze regen lijkt ons niet wijs en bovendien, meer eigenwijs, we lopen immers de kustvariant.
Maar van de route af betekent ook geen voorzieningen. Als we na kilometers eindelijk een soort partycentrum tegenkomen, is deze gesloten. Wel is er een klein terrasje waarvan de stoelen net droog staan. Hier wachten we op de anderen en als dat uitblijft gaan we bellen. Dan blijkt dat zij wel voor de stijgende camino hebben gekozen. Ze lopen ergens hoog boven ons en we zullen elkaar niet eerder terugzien dan bij ons overnachtingsadres.
Teruggebracht tot een wandelgroep van twee lopen we ook de laatste zes kilometers redelijk eenvoudig weg langs de grillige en af en toe onstuimige kust. Het weer maakt intussen geen aanstalten om te veranderen. Onze omgeving blijft grijs, miezerig en mistig. We komen langs creatieve bouwsels van jutopbrengsten, standbeelden, we lopen door Baiona, een grote badplaats met een oud fort waar we als caminolopers wat vreemd worden aangekeken, en langs een mooi getijdengebied bereiken we uiteindelijk via de brug over de rivier Miñor de stad A Ramallosa.
Het is pas twee uur en we zijn op het eindpunt van de etappe. Wat te doen met al die vrije tijd. We zoeken alvast een supermarkt en verkennen de omgeving op eetlokalen. Ik doe me tegoed aan het allerlaatste stuk tortillabrood. Dat gedreutel brengt ons uiteindelijk bij het hostel.
Onze slaapplaats blijkt een voormalig klooster. De bagage is binnen, we kunnen stempelen en inchecken ondanks dat onze begeleidster - zij heeft gereserveerd - er niet is. Voor het eerst hebben we een eigen kamer. Deze slaapcellen liggen op de eerste verdieping links en rechts aan een lange gang en halverwege rechts is een grote gezamenlijke was- en wc-ruimte. Er kan alvast gedoucht of gebadderd worden. Vervolgens inspecteren we ons nachtverblijf. Aan ons deel van het hostel is niets veranderd sinds het een klooster was, of het zijn de fris-, snack- en koffieautomaten in de hal beneden.
Hier vinden we ook ons achtste lid terug die zich zo goed en zo kwaad heeft ingeinstalleerd. Rond half vijf arriveren de anderen.
Sober ingericht met eenpersoonsbed, wastafel, bijbel en gesloten rolluik is het nog steeds een kloostercel maar ik ben er tevreden mee. Tot de twee camino-Françaises uit Lyon - zij overnachten ook hier - komen vertellen dat ze een bedwants in hun slaapkamer hebben ontdekt. Ze gaan zich beklagen bij de receptie. Bedwants of niet, uit voorzorg gebruik ik mijn lakenzak in het verder opgemaakte bed. Hemelsblauw van kleur stap ik erin en trek de vaste sloop over mijn hoofd. Als een devote madonna, het hoofd gedwee opzij gericht, wacht ik tot de slaap of de bedwantsen me komt halen. Tot morgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten