Als we om 8 uur op de boulevard van Vila Praia voor ons hostel staan, zien we voor het eerst geen blauwe lucht. Maar ook geen wolken. Wel hangt er een gelige sluier die zich vanuit zuiden tot boven ons hoofd heeft uitgerold. Het geeft de omgeving een vreemde, sepia-achtige kleur.
We lopen naar het centrum, voorbij de spoorlijn. Bij een pasteleria ontbijten we en slaan lunch in. Betalen kun je er alleen bij een automaat. Een groot, vierkant blok op de toonbank slikt je contante geld in waarna het wisselgeld rinkelend wordt uitgekeerd, alsof je de jackpot wint. We willen allemaal iets kopen.
Als we vertrekken zie ik op het stadspleintje achter de kerk hoe de opkomende zon in het formaat van de maan lijkt onder te gaan. Het draagt bij aan het surrealistische beeld. Oorzaak: de vele branden in de omgeving van Porto.
Vandaag lopen we een bijzondere etappe: eerst naar de baai bij Caminha, daar wacht een mannetje met een taxiboot op ons en via het water steken we de grens naar Spanje over. Santiago voelt ineens een stuk dichterbij. Maar eerst Praia verlaten, over de boulevard richting het noorden, langs de letters van de stad en een soort vissersmonument. Vrij vertaald staat er op de laatste:
Eerbetoon van de bewoners van Vila Praia
aan de vissers en hun gezinnen,
de pijn op zee en het wachten aan land,
de tranen van pijn en het brood dat bij elke terugkeer wordt meegebracht.
De tekst zorgt dan voor licht kippenvel maar het kunstwerk is kleurrijk van opzet. Het oogt daarom niet zwaarmoedig. Als laatste groet de stad ons met een Bom Caminho, een terugkerend ritueel in het overwegend vriendelijke en gemoedelijke Portugal.
We vervolgen onze route door vlak landschap, zonder zandstranden. De weilanden grenzen hier aan de rotsachtige kust, slechts van elkaar gescheiden door ons voetpad. We houden een koffiestop in Moledo, een hippe tent waar - eindelijk - goede koffie wordt geserveerd. Vanaf hier is het nog maar zo'n vier kilometer naar de boot. Het blijft vlak, af en toe boulevard-achtig, maar de laatste pak-hem-beet twee kilometer heeft Portugal nog een verrassing: een groot naaldbos in glooiend gebied, alsof we door de Hollandse Duinen lopen. Tijdens deze laatste meters in Portugal denk ik terug aan de afgelopen wandeldagen: de afwisseling van strand, rotsen, duinen, bos en - niet onbelangrijk - de Atlantische oceaan zorgde ervoor dat de kust op geen moment saai werd.
We bereiken de baai, het is er rustig, verankerde bootjes dobberen her en der op het water. Over de vlonder lopen we langs de baai op zoek naar een taxiboot. De officiële taxiboot met een houten tickethuisje is niet ons mannetje. Hem treffen we even verderop. Hij wil meteen weg.
Voor 6 euro per persoon zet hij ons in nog geen tien minuten over de rivier Miño. Het doet me denken aan de rinkelende kassabox van vanmorgen, in het voordeel van de schipper.
Om bij aankomst de boot te verlaten, er is geen steiger, moet de opvarende het achterwerk op de voorsteven plaatsen, de benen daarbij buitenboord hangen en dan zover naar de rand schuiven dat deze zich op twee voeten kan laten vallen in het zand. Het is een speciale techniek die we niet allemaal van nature hebben. Daarom duurt het even voor we alle acht zijn geland. De schipper is van het ongeduldige type. Er staat alweer iemand te wachten voor de terugvaart.
Daar staan we dan op het strand. In Spanje. Bom dia is vanaf nu Buenos dias, Bom caminho wordt Buen camino en Obrigado is hier Gracias.
We lopen verder over het strand, de kleur van het zand versterkt de ons omringende lucht. Het went niet maar geeft hier mooie sepia-achtige plaatjes.
Ook aan de Spaanse kant begint het landschap bosachtig. Nadat we hebben gepauzeerd, het is inmiddels tegen 12 uur, lopen we over de vlonder verder langs een 'keltisch' dennenbos. Kunstenaars brachten tekens aan op de boomstammmen waarbij vanaf één plek de tekens zich samenvoegen tot een groter teken. Zo spotten we meerdere tekens terwijl we de monding verder volgen richting de Spaanse kust.
Het overvaren van Portugal naar Spanje heeft dan niets aan de sluierlucht veranderd, wel aan de zeelucht. Hier hangt een zware, doordringende oceaanlucht die niet te vergelijken is met de fris ziltige lucht in Portugal. Of het moet zijn omdat ik inmiddels zo aan Portugal gehecht ben geraakt dat het afscheid me zwaar valt.
We volgen het kustpad en in de verte komt onze bestemming voor vandaag in zicht: A Guarda. Al doet het stadje met zijn divers gekleurde huisjes van veraf wat Italiaans aan, dichterbij en bij gebrek aan zon oogt het troosteloos en armoedig. De eerste indruk stemt me niet positief. Dan maar op zoek naar ons nachtverblijf. We staan even voor een dilemma: nemen we de steile, iconische trappen of een steilklimmende promenadeachtige straat waar het auto - en busverkeer gewoon doorheen sjeest. Dat dralen wordt opgemerkt door een vriendelijke Portugees-Spaanse pensionado. Na eerst zelf de locatie nagevraagd te hebben, loopt hij de halve kilometer stijgende weg met ons mee naar het overnachtingsadres. Kan ik nog één keer Obrigado zeggen.
Onze slaapplaats blijkt een heus hotel. Met twee keer vier personen in een familiekamer met eigen badkamer, is het een haast vergeten luxe.
Na het ritueel van inchecken en etappedrankje hebben vijf nog de energie over om een berg te beklimmen, de Monte Santa Trega (328 meter). De andere drie, ik ben er een van, houden het voor gezien. We kopen een frisje en een chipje bij een supermarkt en gaan uitgebreid douchen, lezen of doen een powernap. Ik gun mijn voeten rust.
Als iedereen terug en opgefrist is, gaan we uit eten. We vinden een visrestaurant tevens tapasbar, ik eet er voor het eerst van mijn leven een stuk zwaardvis. Iemand grapt, het lijkt wel een karbonade. Behalve de vissmaak doen de vorm en de structuur er zeker aan denken. De tapasgangers bestellen verschillende hapjes waarbij de Coquilles St Jacques niet ontbreken. Het is een levendig, sfeervol restaurantje, het geopende venster kijkt uit op de haven, een aquarium bevat in de rondte ploeterende kreeften en krabben en in de stenen muur zijn muntjes zijn aangebracht. Goedgemutst door wijn en bier lopen we de steile halve kilometer weer terug naar ons hotelbed. Tot morgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten