CP 03 | Aguçadoura - Marinhas (19 km)

De nacht was jammer genoeg weer rommelig, op een slaapkamer met 3 stapelbedden, gedeeld met vier onbekende slapers en een wandelzuster. Er heerst diepe rust en toch val ik pas tegen ochtend in een diepere slaap. 

Het ochtendritueel is bekend, laverend tussen de anderen aankleden en inpakken. Buiten hangt nog was aan de lijn dus niet vergeten en ontbijten doen we buiten de deur. Het hostel doet alleen aan self-catering maar boodschappen is hier op zondag geen probleem. In een straatje achter het hostel is een buurtsuper die al om 8 uur open gaat en een kilometer verderop bij een combinatie winkeltje-cafeetje-buurthuis - cafe e pastelerias - ontbijten we met het inmiddels gebruikelijke wit broodje met kaas, kamillethee of koffie en kopen er een broodje voor de lunch. Dan gaat de pas erin. 


Vandaag gaat de camino van Aguçadoura naar Marinhas, deels langs de kust, deels door het achterland op weg naar de brug over de rivier Cávado. Eerst gaat de camino nog over vlonders langs ronde, stenen huisjes die doen denken aan verlaten vuurbakens, dan lopen we langs een langgerekte golfbaan tussen ons en de zee in, het gras voor deze omgeving onnatuurlijk groen, verderop langs een kleurig tot winkeltje en stempelpost verbouwde molen om dan de kust te verruilen voor een kassengebied, het Portugese Westland.







Maar de paden veranderen tot wegen met asfalt en smalle straatjes met kleine, vierkante en scherpe kasseien. Mijn voeten knellen alsof mijn wandelschoenen een maat kleiner zijn geworden. De omgevingswarmte doet ze opzwellen en het vocht kan onvoldoende weg. Lopen wordt strompelen, het tempo eruit, voetje voor voetje, en we zijn pas op de helft. 

We lopen door het dorp Apúlia, langs de kerk Igreja Matriz de Apúlia. Niet de kerk heeft een sterke aantrekkingskracht op mij maar het erachter gelegen openbaar toilet. Daar is Portugal echt goed in. In de kerk is een dienst gaande maar voor de kerk verkopen studenten taart voor als de kerkgangers straks naar buiten stromen. En dan komen wij aan. Bij gebrek aan een koffietentje wordt hier de taart zonder koffie genuttigd. Het geld komt ten goede aan de school, zo vertellen de jonge verkopers. Maar of dat echt zo is maakt ons eigenlijk weinig uit. Ik hoop maar dat we iets hebben overgelaten voor de parochianen straks.
Vanuit het beklinkerde Apúlia komen - mijn voeten juichen in hun schoenen - weer op onverharde paden. Het is heerlijk lopen in de schaduw en de geur van naald- en eucalyptusbomen. 






In het aan de zuidoever van de rivier Cávado gelegen Fão gaan we op zoek naar een koffietentje. We zijn er hard aan toe. Het loopt inmiddels tegen twaalf uur maar sinds ons ontbijt rond negen uur hebben we op wat korte stops na nergens 'officieel' gepauzeerd. Aan de rand van Fão zien we een groot reclamebord wat verwijst naar een restaurant aan het water: pelgrims welkom. Alleen al de aankondiging komt verkwikkend over. In dat restaurant willen we zitten, toch zeker voor een half uur. Maar verderop zien we geen borden en geen restaurant. Met handgebaren vragen we aan een Portugese vrouw naar het restaurant. Zij weet van geen restaurant, maar dan ook geen enkel restaurant. Wij verstaan haar niet en zij ons niet. Ze moet het aan lokale voorbijgangers vragen maar daarmee wordt de zoektocht niet duidelijker. Uiteindelijk zien we zelf op de hoek van een straat nabij de rivier een restaurant. De uitbater laat weten dat het nog niet is geopend, hij lijkt bovendien niet op acht camino-gangers te wachten. En dus wordt het een vroege, meegebrachte lunch in een parkje aan de rivier. De schoenen gaan uit, de voeten op een bankje aan de gemeentelijke picknicktafel. We zitten hier heerlijk in de schaduw en ook een watertap is in de buurt. Het kraanwater van Portugal smaakt dan wel naar chloor, voor de dorstige pelgrim is het goed te drinken.





Op weg naar de brug zien we alsnog het reclamebord-restaurant. Het ziet er gesloten uit. Eenmaal buiten Fão steken we de rivier - links van ons de monding naar de oceaan - over via de  stalen brug waar groot onderhoud plaatsvindt. Er wordt niet gewerkt, dat scheelt in lawaai maar de brug komt me niet erg betrouwbaar over. Auto's en voetgangers zijn gelukkig gescheiden van elkaar maar de stalen traanplaten voor voetgangers zijn bij de bouten verroest - vandaar het onderhoud - en andere delen zijn afgedekt met houten constructieplaten die nogal doorbuigen. Ik praat mezelf moed in dat het vast verantwoord zal zijn maar ik ben opgelucht als we het laatste deel bereiken waar nieuwe, stevig vastgeklonken traanplaten zijn aangebracht.

Direct voorbij de brug links is een splinternieuwe asfaltweg gelegd voor een nieuwe buitenwijk van het verderop gelegen Esposende. Langs deze weg vinden drie van ons een sieraden- en souvenirwinkeltje die ook stempels geeft. We hebben er een leuk gesprek met een Engelssprekende eigenaar tevens sieradenmaker. Hij is geinteresseerd in waar we vandaan komen, trakteert ons op een soort schuimpje in de vorm van de Jakobsschelp en geeft ons een bij hem intuitief opgekomen naam. We worden vergeleken met bloemen, steractrices en heiligen. Het is een welkome afwisseling onderweg en wij zijn een stempel rijker, binnen onze groep zelfs een collector's item.

We bereiken Esposende in het zuiden, een langgerekte kuststad aan de langgerekte monding van de rivier Cávado. De camino lijkt ons om economische redenen door de stad te willen leiden maar we krijgen een eerlijke tip van een lokale uitbater: verderop is er voorlopig niets. We keren terug naar de rivier en volgen het vlonderpad over het water langs het gebouw van een voormalige reddingspost voor schipbreukelingen, nu een maritiem museum. De route loopt zo een stuk mooier en koeler.
Tegenover het museum ligt een plein met standbeeld en een toeristenmarktje maar belangrijker dan dat: verschillende horecagelegenheden. Het is al half twee en op de picknickpauze na in Fão is dit de eerste pleisterplaats waar we iets kunnen bestellen. Ik ga voor cola, als bron van zoet, een beetje zout en een dosis cafeïne de perfecte oppepper als je er doorheen zit. En natuurlijk de schoenen uit!






We blijven nog even de kust volgen, langs het aan de monding strategisch gelegen verdedigingsfort, het Forte São João Baptista de Esposende, kortweg Esposende fort. Het is een indrukwekkend bastion maar helaas geen tijd om bij stil te staan. Waar wel tijd voor is zijn de grote letters ESPOSENDE wat op sommigen een grote aantrekkingskracht heeft voor allerhande selfies.





Het is nu niet ver meer naar ons hostel in Marinhas. Een uur later bereiken we de Capelo de São Sebastião en vinden na zo'n 500 meter ons overnachtingshuis. Rond zes uur, als de kerkklok begint te luiden gaan een aantal naar de mis in de naastgelegen kerk. Een paar blijven in het hostel, klein maar modern met een self-cateringruimte waar iedere pelgrim een boodschap in een gekozen kleur stift kan achterlaten op de muren. Het is een charmant, bont geheel. 
Ik kies voor het hostel. Onze groep heeft net een gezamenlijke was gedraaid - in een echte wasmachine met een echt wasbolletje - en ik hang het bij de andere wasjes buiten aan de lange lijnen. Nu droogt het in de tuin naast het hostel in het avondzonnetje met een licht windje. Dat hele ritueel geeft een ontspannend gevoel waar ik met een kop kamillethee op het terrasje achter het hostel van nageniet. Als de kerkgangers terug zijn met hun verhalen gaan we eten in een gebakswinkel of pastelaria, tevens café, tevens snackbar, tevens pizzeria. Het leven van een pelgrim is prettig overzichtelijk. Tot morgen!




Geen opmerkingen:

Een reactie posten