Het vliegtuig van Amsterdam naar Porto vertrekt 2,5 uur later dan gepland. Het schept meteen een band onder acht vrouwen, op sommigen na vreemden van elkaar maar met hetzelfde doel voor ogen.
Even na elf uur 's avonds lopen we vanuit het vliegtuig de luchthaven van Porto binnen. De taximan staat gelukkig nog op ons te wachten. In een zwart, A-team-achtig busje brengt hij ons in sneltreinvaart naar het hostel midden in de oude stad, vlak bij de rivier Douro en de vermaarde Eiffelbrug.
Het leven op straat is deze late donderdagavond nog in volle gang, vooral met jongeren. We checken in in het hostel en krijgen onze eerste stempel in ons kakelverse pelgrimspaspoort. We hebben een slaapzaal op de bovenste verdieping en met vier keer twee stapelbedden is het in no time afgeladen met vrouwen en bagage. Het is er smal en we zijn onwennig met elkaar, onze slag duidelijk nog niet te pakken. Drie gaan nog even de stad verkennen, de rest zoekt - boven of beneden - haar slaapkooi op. In Nederland is het vrijdag twee uur 's nachts.
Ik word 's ochtends wakker na een korte, rommelige nacht. Geluiden van nachtelijke toiletbezoekers, licht gesnurk en een vuilniswagen om vijf uur wekken me voortijdig. Door het uur tijdverschil met Nederland denkt een enkeling om 6 uur dat het 7 uur is, onze afgesproken wektijd. 's Ochtends is het omgaan met ieders was- en aankleedgewoontes maar ook naar die van mezelf in deze nieuwe omstandigheden. Kortom, het is wennen aan acht wandelzusters op een kamer.
Bij daglicht zie ik pas goed waar we geslapen hebben, hoog in de nok met een ijzerwerk voor een enkel rond raam. Het is maar goed dat ik dat vannacht niet wist.
Intussen staat het ontbijtbuffet klaar in de kelder, zetten we rugzakken of tassen bij de receptie voor de vervoerder, checken uit en gaan Porto verkennen.
Van het hostel lopen we langs de kleurrijke huizen naar de kade van de Douro, richting de Eiffelbrug om via een stelsel van steile trappetjes uit te komen op het plein voor de kathedraal van Porto. Onze wandelspieren zijn opgewarmd.
Het plein is gevuld met studenten waardoor het - gezien de zwarte uniforme studentenkleding met omslagdoek - meer weg van een opname voor een Harry Potterfilm dan een inluiding van een nieuw studiejaar.
Van het klooster dalen we tussen hordes toeristen af naar het rijk versierde station São Bento, de blauwwitte tegels vertellen van de handel uit die tijd.
Voor de rest blijkt Porto momenteel één grote bouwput. Buiten voor het station wordt hard gewerkt en het lawaai van het gejekker overheerst al het andere. Ook het grote plein verderop, het Praça da Liberdade, is een grote bouwput. We laten Porto liefst zo snel mogelijk achter ons maar halen eerst nog een lunch-voor-onderweg bij een Confeitario die het midden houdt tussen een bakker, een restaurantje en een broodjeszaak. Door het drukke auto- en toeristenverkeer zoeken we zo snel mogelijk de weg terug naar de bushalte. Met bus 500 rijden we langs de Douro naar de kust, blij om de oceaan te zien. Bij de halte Mercado in Matosinhos stappen we uit, lopen via de brug over de rivier Leça met het havengebied en bereiken via een zijstraat definitief de kust. Inmiddels is ons paspoort alweer een stempeltje van een cafetaria rijker. Hier, bij de oceaan, voelt het alsof we pas echt van start gaan met de camino. Het is kwart voor een.
Portugal kent meer praia's (stranden) dan aangrenzende dorpen. Elk strandje heeft een eigen naam. We beginnen bij Praia de Leiça da Palmeira maar snel daarna raak ik de tel en de namen kwijt. De route gaat voornamelijk over houten vlonders dicht tegen het strand. Ze kraken en piepen onder mijn voeten als oude vloeren. Zandstranden worden onderbroken door rotsachtige kust, de Costa Negra, een grillige, gevaarlijke kust waar menig schip op stuk vaart. Verderop krijgen we de rotte eierenlucht van een raffinaderij in onze neus maar altijd is er de fris-ziltige wind van het water. Ik geniet van de omgeving, het uitzicht en het onderweg zijn.
Net als we weer op gang zijn gekomen, houden we na zo'n 2,5 kilometer weer een stop. Ditmaal bij op het terras van een restaurantje voor koffie. Ik vind het snel maar doe maar mee. Helaas duurt het opnemen en bezorgen van de bestelling heel lang zodat we pas laat weer op pad gaan. Het is aftasten hoe de groep hierover denkt.
Portugal is een fotogeniek land. Ik wil vaker stilstaan om te fotograferen dan het tempo van de groep toelaat. Niet dat je hier verdwaalt, de route is goed aangegeven en het water links van je de beste indicatie. Ook dit is aftasten.
De temperatuur is flink gestegen maar gelukkig steekt er een straf maar aangenaam windje op. Op het strand wapperen om de zoveel meter de gekleurde vuilniszakken als bonte kleding aan een droogmolen. We lopen nu aan een stuk door naar ons eindpunt.
Tegen vijf uur bereiken we Vila Chã-aan-zee waar we zullen overnachten. Ons onderkomen is cafetaria Sandra. Het is café, restaurant, bakker, winkel, buurthuis en stempelpost in één. Erachter ligt het vrijstaande pension, een groot huis met meerdere slaapkamers, donkerbruin ingericht en door de gesloten aluminium rolluiken valt nauwelijks licht. Iemand vergelijkt het met een pastorie. Maar het is er schoon, het ontbreekt aan niets en we slapen in tweepersoonskamers met eigen douche en toilet. Na één nacht in een hostel voelt dit al als luxe. We doen een eerste wasje die buiten op een rekje kan drogen in de avondzon.
De Portugezen eten laat, wij dus ook. Rond acht uur schuiven we aan tafel in het cafetaria. We eten friet met moten krokantgebakken witte vis en gemengde sla. Het is een simpele maaltijd maar het smaakt een hongerige wandelaar goed. Als nagerecht krijgen we een prachtige zonsondergang op het strand. Tot morgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten