Iedere avond krijgen we onze tocht voor de volgende dag te zien, inclusief het hoogteprofiel. Die van gisteren had weinig ups en downs. Het hoogteprofiel voor de route van vandaag daarentegen golft alle kanten op. Dat voorspelt veel klim- en daalwerk. Zelfs het profiellijntje verkleurt soms van groen naar oranje-rood, echte kuitenbijters dus. Het is de laatste langere tocht van deze zesdaagse. Dus gaan we nog één keer álles geven. Zoiets als de Nederlandse Olympiërs op televisie, die we soms op een mobiel op het terras, soms op een groot scherm in een bijzaaltje van het hotel volgen.
Net als gisteren lopen we een lijnwandeling, is het onderdeel van het Lieserpfad en rijdt hotelbaas Tobias ons als een soort pizzakoerier-per-busje naar het vertrekpunt. Liepen we gisteren van Daun in zuidelijke richting naar Manderscheid, vandaag begint de route van 14 kilometer iets onder het plaatsje Karl en wandelen we met een omtrekkende beweging in noordelijke richting naar Manderscheid.
Bij de gegeven route zijn geen tropische temperaturen voorspeld, het begint zelfs wat bewolkt. Des te beter.
Het is half 10 als we met de komst van het tweede busje compleet zijn en kunnen we vertrekken. De eerste kilometers, door half open, bosachtig terrein met veel brem en braam zijn gemoedelijk. Voorlopig lijkt dit meer op spazieren, een beetje ontspannen slenteren. Het vormt een goede warming-up voor wat komen gaat. Met een uurtje, zo'n 3 kilometer, bereiken we de Lieser. We weten wat er komen gaat. De wandelstokken zijn op de juiste lengte uitgedraaid en stevig aangedraaid. Vanaf daar volgen we in noordelijke richting het sterk meanderende dal van de Lieser terug naar Manderscheid.
Na twee uur bereiken we dé kans op een mooi uitzichtpunt. Het ligt wel 300 meter van de route af, enkele reis. En nog stijgend ook. Weliswaar bescheiden maar toch. Op een enkeling na, gaan we ervoor en bereiken Burgblick (310 m). Het uitzicht op de omgeving en het water in de diepte is de 600 meter extra lopen meer dan waard.
We pakken de route weer op en in no time dalen we 60 meter tot bij de Biederburg Brücke over het water wat eerder nog zo ver weg leek. We blijven er even hangen. Ik bewonder de kracht van het water, zelfs nu het zo laag staat.
Het klimmen en afdalen vernauwt m'n omgevingsbewustzijn. Tijd voor foto's nemen is er niet meer, de focus volledig gericht op het pad en mijn volgende stap. De omgeving wordt minder belangrijk. Zeker, ik ben me ervan bewust dat ik door een bos loop en de Lieser nabij is. Ik ben me ook bewust van mijn medewandelaars, vooral mijn directe voorganger, waar zet deze de voeten neer, kies ik hetzelfde of juist niet. Waar nodig pas ik mijn tempo aan en trekt de dieselmotor in mij het 'vehikel' naar boven.
Het inspannende lopen koppelt me los van tijd, de minuut en het uur. Lopen we lang of kort tot het volgende rustmoment, hoe lang liepen we of hoe lang nog te gaan zijn vragen die ik me eigenlijk niet stel. Elke rust na pak-hem-beet een uur tot anderhalf uur lopen is welkom. Zo stoppen we ergens aan deze Wasserfallweg aan de kant van de weg voor de lunch, er is een bankje voor drie, de rest zoekt zijn plek in het gras of tegen een boom.
Onder de bomen lopen verkoelt, ondanks dat echte hitte uitblijft. Er staat nauwelijks wind. De warmte slaat me tegemoet in de open stukken, zoals bij een weide of in ieder geval daar waar de bomen wijken. Bij een stop zoek ik schaduw en observeer de opstijgende warmte in het veld.
Terug in het bos lopen we voor korte tijd verkeerd, het bijna overwoekerde pad waarschuwde ons al, tot we echt niet verder kunnen. En dus gaat het over hetzelfde pad weer terug. Niemand protesteert. Als we ergens steil afdalen op een open plek in het bos hangt er een warm en klam microklimaat. Het pad is modderig - de afgelopen dagen zijn we heel wat modderige stukken tegengekomen - en moeilijk begaanbaar en de struiken met hun scherpe doorns hebben het op armen en benen voorzien. Als iemand zou zeggen 'je loopt in Zuid-Amerika' zou ik het geloven. Al ben ik er nooit geweest.
Onder de bomen lopen beneemt het uitzicht. Elk uitzichtpunt grijpen we aan om een voorstelling te maken van wat er buiten ons gezichtsveld, het pad, het bos of de lucht bevindt.
Bij uitzichtpunt Weifelsjunk laten we de Lieser met het pad achter ons. We lopen in noordwestelijke richting om bij het hotel te komen. Een stukje voert over de weg om dan langs en door bos naar dat andere water, de Kleine Kyll, en de Wolfsschlucht te gaan. Beiden laten we links liggen en stappen zo de laatste twee kilometer weg. Het einde is in zicht. De lopers die aankomen vormen een groeiende erehaag voor degenen die na hen komen, iedereen die de fictieve eindstreep op de parkeerplaats van het hotel aantikt krijgt een daverend applaus. Het zit erop (cumulatieve hoogtemeters +1017 meter). Tot morgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten