Dag 4 | Lijnwandeling langs de Lieser I (17 km)

Terwijl ik dagelijks rustig ontwaak boven een schaaltje kwark-müsli-fruit in de eetzaal wil de keuken het elke ochtend hebben over het eten van de komende avond. Behalve de gang naar het ontbijtbuffet heb ik nog geen fysieke inspanning geleverd die mijn smaakpapillen voor dat moment al wakker doen schudden. 

En dus schotelt de struise dame van de bediening ons elke ochtend drie opties voor, twee ervan zijn vlees of vis, de derde iets vegetarisch. Ik begrijp haar vroege verzoek wel maar het vraagt teveel van mijn maag om, al belast met de zware geur van gebakken spek drijvend door de hotelgangen, na te denken over waar ik 's avonds trek in heb. Maar sommige dingen vragen geen uitstel. 
Gelukkig levert het ook grappige momenten op, zoals de verbazing op het gezicht van dezelfde dame als onze groep met 15 afzonderlijke voorkeuren de keuze voor Schinken massaal aan zich voorbij laat gaan. Maar laten we eerst maar eens gaan wandelen.

Vandaag staat een lijnwandeling gepland. Om logistieke redenen waar ik me niet verder in verdiep, rijdt restauranthouder Tobias om kwart over negen met zijn busje een deel van ons als de wiedeweerga richting de stad Daun. Tijd is geld voor een horecaondernemer. Hij trapt pas weer op de rem bij de parkeerplaats van Weinfeld. Het een tweede busje arriveert zo'n tien minuten na Tobias. Hij is dan alweer met gezwinde spoed vertrokken.
We staan met zo'n 500 hoogtemeters bij het Weinfelder Maar, het middelste meer van drie Dauner Maare. De naam verwijst naar het verdwenen dorp Weinfeld. Verschillende verhalen doen de ronde. Het meer heet ook het Totenmaar en de goede kijker kan in het water de toren van een oud slot zien. Ik beschik niet over het goede oog. Maar de naam Totenmaar is ingegeven door het gebrek aan onderwaterleven. Het water staat stil en de diepte bedraagt op sommige plekken ruim 50 meter. Geen wonder dat er geen leven in zit. Tel daar het verdwijnen van de bewoners van Weinfeld door de pest in het begin van de 16e eeuw en een voedingsbodem voor sprookjes en sagen is gelegd. 


Voor we echt op pad gaan, richten we ons eerst op het 14e eeuwse kerkje van Weinfeld, pal naast het meer. Inmiddels behoort de parochie tot het dorp Schalkenmehren waar het tweede Dauner Maar ligt, het Schalkenmehrener Maar. Mijn tong struikelt over zulke woorden.
De omringende kerkhofmuur toont een plaquette bij de ingang: Weinfeld, Friedhof der Gemeinde Schalkenmehren am Totenmaar. Wat mij aan het witte kerkje opvalt zijn de kruiswegstaties. Voor de verandering is hier de lijdensweg van Christus op de buitenmuur afgebeeld in veertien vierkant gebeeldhouwde leisteenplaten. Binnen zie ik ook een aardig glas-in-lood-raam achterin de kerk. De kerk, eigenlijk een kapel, is een van de oudste van de Eifelregio. De vroegste fundamenten zijn waarschijnlijk Romeins, terwijl er daarvoor waarschijnlijk een Keltisch heiligdom lag. In 21e eeuw werd het interieur gerestaureerd. Het luiden van de kleine klokken in de kerk staat vrij en je mag er een wens bij doen. Of de nabestaanden die zojuist het graf van hun overleden dierbaren komen onderhouden net zo blij zijn met deze toeristische actie blijft de vraag. Gezien de historie en zo aan het meer gelegen is het niet verwonderlijk dat dit een bijzondere plek is.




En dan gaan we van start. Van de kerk lopen door naar de Mäuseberg op ruim 550 meter hoogte, richting het noordelijker gelegen Daun is dit in de winter een heus skigebied. Op de top treffen we geen muizen maar wel een kudde geiten dat beslag heeft gelegd op de aanwezige banken en ruststoelen. 
De Mauseberg geeft een weids zicht op de omgeving, waaronder het witte kerkje. En hoewel een bord ernaar verwijst brengen we geen bezoekje aan de 'Dronke' toren, de Dronketurm, vernoemd naar de eerste voorzitter van de Eifelverein. Hij zorgde voor politieke en toeristische aandacht voor deze toen nog arme streek. Voor ons een gemiste kans omdat we met van 200 meter doorlopen wellicht ook het tweede maar zeker het derde Dauner Maare, de Gemündener Maar hadden kunnen zien liggen. We zijn te veel afgeleid door de geiten.





Daarna lopen we van de top iets naar beneden en verder langs de bosrand, we duiken het bos weer in en passeren de Schalkenmehrener Drees am Winkelbach. Deze Drees, een van velen in de Eifel, is een minerale bron waarvan het water naar men zegt drinkbaar is en elk zijn eigen smaak heeft. Het woord Drees zou afkomstig zijn van de Keltische benaming voor borrelende bron. Maar ook de Romeinen maakten gebruik van dit spontaan opborrelende water. 
We vervolgen het pad met de Winkelbach links van ons, steken deze over via een wie-de-schoen-past-brug. Daar waar de Winkelbach uitmondt in de Lieser volgen we de laatste aan onze rechterkant en pakken zo weer het Lieserpfad op maar noordelijker dan gisteren.



Als we de Lieser een tijdje volgen komen we bij de volgende bron: de Üdersdorfer Drees. Nu deze lekker dicht langs het pad ligt, gaan we even op ontdekking naar het water. Het water ruikt zo sterk naar metaal dat het ons niet gezond lijkt. Niemand durft ervan te drinken. Gelukkig waakt Maria over degenen die het wel aandurven. Wij verfrissen er onze handen of ons gezicht mee en nemen de ijzerlucht voor lief.





Rond 13 uur, als we ongeveer op de helft van de tocht zijn, stoppen we voor de lunch. Ook vandaag is er geen horeca onderweg maar onze begeleidsters hebben een supermooie plek gekozen aan de Tettscheider Stausee. Op verschillende plekken rond het kleine stuwmeer, waar wel volop leven in zit, staan bankjes en is er een schuilhut met banken. Zo verspreidt de groep zich rondom het meertje. Het is er heerlijk rustig, de waterbeestjes schaatsen over het water, een vis duikt op voor zijn eigen lunch, het is zonnig en warm. Kortom, een idyllische plek die wreed wordt verstoord als onze begeleidsters ons na een half uurtje vriendelijk manen onze rugzakken weer om te hangen en op pad te gaan.


Het is is vandaag meer bewolkt en dat maakt het minder warm dan gisteren. Er zou zelfs een druppel regen kunnen vallen. Als we het Lieserpfad verder richting Manderscheid volgen klitten de wolken dan ook dichter bij elkaar. We horen zelfs wat gerommel rechts van ons maar omdat de wolkpartijen in tegengestelde richting gaan, trekt het bij ons vandaan. We komen er goed mee weg. De enkele spetters die we voelen zijn van geen betekenis.
Waar we gisteren vooral aan de westkant van de Lieser lopen, lopen we dat nu aan de oostkant. Bos en bospaden zijn soms moeilijk van elkaar te onderscheiden tot we bij een duidelijk herkenningspunt komen. Deze Urpferdbrücke met de naastgelegen Blümchesauhütte zijn onmiskenbaar dezelfde die we gisteren passeerden maar dan de andere kant op. We houden er even pauze. Het is een leuke plek, hier kunnen we eindelijk tot aan de oevers van de Lieser komen. 
Daarna volgt bekend terrein, we komen weer langs de Hahnerfläche, we passeren dezelfde uitkijkpunten en zelfs het smalle hoge pad waar we gisteren zo geconcentreerd liepen. Nu we weten hoe het loopt, lopen we misschien wel iets makkelijker maar het blijft oppassen. Des te verbaasder zijn we als we niet alleen een jong gezin - moeder loopt modieus op gladde, witte sneakers - maar ook twee niet-lokale mountainbikers tegenkomen die van plan zijn om het pad te fietsen. De fietsers nemen het advies van een van ons ter harte en besluiten om te keren.



Vandaag was een ontspannen wandeldag, geen heftig geklim of geklauter of straffe afdalingen. We starten hoog bij Weinfeld maar daarna daalden we over het geheel , ondanks wat klimmetjes die geen naam mogen hebben, tot we even moesten klimmen om in Manderscheid te komen. En met zo'n profiel kreeg mijn rechterknie ook wat rust. Sinds de tocht van gisteren - met name door het staartje evan - zat er een verdikking boven maar dat is met deze tocht van 17 kilometer weer helemaal weggetrokken (cumulatieve hoogtemeters +974 meter). Ik heb zin in een etappedrankje èn een warme maaltijd. Tot morgen!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten