Mijn kamer met frans balkon ligt aan de achterzijde van de tweede verdieping. Net als de rest van het hotel is het modern en schoon. Het ochtendbuffet is eenvoudig maar biedt genoeg voor ontbijt èn lunchpakket. Onderweg komen we immers geen horeca tegen. Met Duits (zuurdesem) brood met kruidenkaas, een müslireepje, een appel, de waterzak tot 1,5 liter gevuld en een extra flesje Apfelschorle, een gazeuse appelsap voor de nodige suikers, is mijn proviand compleet.
Om kwart over negen trappen we vanuit het hotel af voor de tweede etappe. Voorbereid voor de komende 16 kilometer ben ik benieuwd naar de tocht van vandaag. De zon straalt ons tegemoet.
In tegenstelling tot gisteren begint het pad bedaard. Het riviertje de Kleine Kyll stroomt langs het hotel en we volgen deze stroomopwaarts.
Het is dit onschuldig ogend kabbelend stroompje dat in 2021 veel schade heeft aangericht aan het hotel, het water stond tot in het restaurant en de terraszijde aan de achterkant scheen weggeslagen. Nu hangt aan de voorzijde van het hotel een informatiebord met foto's om dit en de vele ontvangen hulp te onthouden. Vier weken na de verwoesting ging het restaurant weer open met een tijdelijk geplaatste Almhütte, na ruim een jaar maakte het hotel-restaurant een herstart in de huidige vorm.
Wij stijgen geleidelijk, de Kleine Kyll rechts van ons blijft beneden. In een haarspeldbocht is aan een kaalslag van bomen te zien hoe het water heeft huisgehouden. Hoewel grotendeels opgeruimd is nog steeds zichtbaar dat bomen volledig werden ontworteld en als stormram voortgeduwd door het hoge water richting het hotel dreven.
Ons gemoedelijk stijgen maakt dat ik eens een fotootje kan maken van flora. Zo groeit er een wilde plant uitbundig die, vergelijkbaar met Vingerhoedskruid, in verschillende roze tinten bloeit en kennelijk goed gedijt in vochtige, warme ondergrond. Alleen de bloemen en het blad lijken er niet op. Het blijkt Balsemien en zo leuk als het oogt blijkt het een invasieve soort en een ware plaag. Ik geniet ervan.
We zijn in de buurt van het stadje Meerfeld maar steken de weg over naar een Lochstein. Dat klinkt heel gewichtig maar is gewoon een steen met een gat erin. De steen verwijst naar de oerknal en vormt het eindpunt van een fietsroute vanaf de stad Daun. Bij deze Kosmosradweg (ca 20 kilometer) staat elke meter voor een half miljoen kilometer in de kosmos. Langs het fietspad zijn planeten op schaal opgesteld, zowel in grootte als in afstand naar de zon.
Achter de steen met gat ligt in de verte het Meerfelder Maar. Het Maar is geen kratermeer maar een enorme kuil wat na een explosie is dichtgevallen met ingestorte kraterwanden en daarna volgelopen met water. Volgens een van de begeleidsters staat het water uitzonderlijk laag en daarmee is het meer veel kleiner dan ze ooit heeft gezien. Terwijl we onder de bomen even pauzeren, spotten we een wouw met de kenmerkende vingervormige uiteinden van de vleugels en een biddende valk, veelvoorkomende vogels in dit natuurgebied.
Na deze korte rust begint de klim naar de kraterrand, over een stuk van ongeveer twee kilometer gaat het van 340 meter naar ruim 500 meter hoogte. Bomen maken plaats voor open land, voornamelijk weidegrond zonder koeien. Beneden zie ik Meerfeld met het Meerfelder Maar liggen, op het hoogste punt treffen we een uitkijktoren. Sommigen van ons maken ook die extra hoogtemeters. Omwille van de tijd en de boterham laat ik het voor wat het is en pauzeer in de schaduw van een van de pilaren. Ook op 500 meter vind ik het uitzicht fenomenaal.
Na de klim zakken we gestaag af naar het stadje Meerfeld. Wat me naast de vele wilde bloemen onderweg opvalt, zijn de hoogzitten en jachthutten. Duitsland jaagt kennelijk graag.
In Meerfeld biedt het kerkje van Johannes de Doper minder koelte dan verwacht en lopen we verder langs de kerkhofmuur, de fragiele steenbreekvaren lijkt eerder met Duitse Pünktlichkeit aangebracht dan spontaan opgekomen. Verder is alles in Meerfeld in diepe rust alsof het zondag is gebleven.
Op de hoek van de Mosenbergstrasse met de inrit naar het Vulkanerlebnispark pauzeren we even staand in de schaduw van wat fruitbomen. Het is loom weer, de temperatuur aanzienlijk gestegen, de zon brandt en er is nauwelijks wind. Rond half drie bereiken we de rand van het tussen de bomen gelegen Windsborn-kratermeer. Hier en niet op de Mosenberg van gisteren ligt het enige kratermeer van Duitsland. Als je goed kijkt - ik doe dat niet - is het meer geel- of bruinachtig van kleur. Ook is het het enige, echte kratermeer in Duitsland, ten noorden van de Alpen, wat alleen met regenwater wordt gevuld en nooit droog staat. We lopen er een extra rondje omheen en pauzeren weer even in de schaduw van de bomen.
Iets hoger, op zo'n 480 meter, staat het Mosenberg Gipfelkreuz (topkruis). Een bijzondere plek: je loopt tussen twee lavarotsblokken door alsof twee poortwachters een andere wereld bewaken. Of misschien keren we juist terug naar de 'gewone' wereld.
Aan de noordkant passeren we de voet van de Mosenberg van gisteren. De komende twee kilometer dalen we door het bos, van 480 meter af tot 300 meter, en we terug zijn bij het hotel (cumulatieve hoogtemeters +1141 m).
Nu hebben we grote dorst. Van warmte en inspanning. Het verloren vocht moet, ondanks het regelmatig drinken onderweg, worden aangevuld. Net als gisteren zoekt een deel van de groep het hotelterras op voor een etappedrankje: een al dan niet alcoholvrij biertje - liefst een halve liter - , een frisje of een sapje. Na het douchen wordt de om half 7 's ochtends uit een keuzemenu bestelde warme maaltijd geserveerd. Tot morgen!
Leuk om weer van je te lezen! Mooi wandelgebied ook! Geniet ze..gr.truus
BeantwoordenVerwijderenHai Truus, leuk om ook weer van jou te horen! Ben je zelf ook nog aan de wandel?
BeantwoordenVerwijderen