Natuurpad | 23 augustus 2023 | Veghel-Liempde (28-29)

Mijn gastvrouw staat erop om me uitgeleide te doen. Ze kent de weg in Veghel op haar duimpje en loopt met de fiets aan de hand naar een punt waar ik de route weer kan oppakken. Volgens haar loopt dit vele malen mooier dan de weg die ik gisteren aflegde naar haar huis en mis ik tussen mijn stop gisteren en mijn start vandaag niets aan het Duitse lijntje. Ik vertrouw op mijn gastvrouw. Ze leidt me door het centrum als een echte gids en wijst op kerken, historische gevels en winkels uit lang vervlogen tijden. Het is een gezellige manier om warm te lopen. 


Van het centrum komen we in de buitenwijk van Veghel en lopen de laatste 500 meter langs het water van de Aa.  Een eerder vertrek dan gisteren blijkt het niet te worden maar mis ik wel anderhalve kilometer van de route over het Duitse lijntje. Tegen tien uur pak ik het spoor  op bij de Aabrug, nemen we afscheid, gaat zij op visite en loop ik in zuidwestelijke richting naar de Zuid-Willemsvaart. Vandaag ga ik van Veghel naar Liempde, een etappe van ruim 26 kilometer. De lucht is weer strakblauw. Het wordt weer warm vandaag.


Het Duitse lijntje of Boxteler Bahn van Boxtel (NL) naar Wesel (D) was een voor de eind 19e eeuw prestigieus spoorproject - waar heb ik dat vaker gehoord - en had als doel om oost en west internationaal met elkaar te verbinden. Het internationale treinverkeer kwam nooit goed van de grond en de spoorlijn verviel tot een lokaal boemeltje. Pas tijdens en vlak na de WO II is het van belangrijk nut gebleken tot het in latere jaren weer verviel. In 2005 is een laatste afscheidsrit gereden en zijn spoorwegdelen her en der ontmanteld waarmee het voor treinverkeer definitief buiten gebruik was. Nu het een tweede leven als wandelspoor.
Ik volg het nog voor een laatste kilometer, dat wil zeggen het voetpad ernaast, tot ik het water bereik. Niet rechtdoor over de oude spoorbrug maar via een moderne en hoger gelegen fietsersbrug steek ik de Zuid-Willemsvaart over. Daarna volgt een warm en onaantrekkelijk stuk over asfalt en door een bedrijventerrein. Hoewel parallel aan de Zuid-Willemsvaart zie ik er niets van en het is dan ook even doorbijten. Vooral omdat achter het bedrijventerrein - hoe kan het haast ook anders - de A50 met bijbehorend autogeraas zich weer aandient.



Gelukkig wacht voorbij het viaduct een nieuwe, natte natuurparel in nationaal park Het Groene Woud: het Wijboschbroek. Enthousiast bij het vooruitzicht om langs verfrissend groen en in de schaduw van volwassen bomen te lopen verlaat ik het asfalt van de Achterdijk. 
Het Wijboschbroek is niet toevallig een groepje bomen bij elkaar, het is het oorspronkelijke overloopgebied voor overtollig water van de Aa en de Biezenloop, een van de vele zijtakken van de Aa. Het eens drassige, misschien zelfs moerasachtige landschap werd vanaf de tweede helft van de 18e eeuw verkaveld en dus groef men sloten en kanalen en plantte voornamelijk populieren - immers grote drinkers èn geschikt om klompen van te maken - om droge voeten te houden. Een eeuw later werden meer bomen aangeplant en vanaf de 20e eeuw kent dit bosgebied, bij omringende verstedelijking en  verdroging, een cultuurhistorische waarde. 
Ook hier volgt een kleine detour van de route, dat wil zeggen de wijziging zegt juist rechtdoor lopen. Links van me ligt het water van de kaarsrechte Biezenloop, een zijtak van de Aa waar ik vanmorgen even langs liep. Hoewel niet te zien vanaf hier loop de Biezenloop - en ik dus ook - parallel aan Zuid-Willemsvaart. Daar weer achter slingert de Aa haar eigen loop.




Het schijnt een uniek gebied te zijn voor flora en fauna. Ik heb er weinig oog voor - de muggen hebben des te meer oog voor mij - want ik moet vooral op de weg letten. Ik stel me voor dat de leem-achtige ondergrond bij vochtig weer een grote kleimassa wordt zodat zware trekkers en andere land- en bosbouwvoertuigen diepe sporen trekken. Bij de recente droogte levert dit een bijna rotsachtig terrein op wat voor een wandelaar moeizaam te belopen is. Het platgetreden wandelpaadje links biedt ook nauwelijks uitkomst omdat het vaker hoog met brandnetels staat. Het Wijboschbroek oogt daarmee voornamelijk als werkbos van Staatsbosbeheer of als bestemmingsroutes voor lokale boeren. 
Aan recreatief wandelen wordt hier niet gedaan. Zo kom ik niemand tegen en vind ik nergens een bankje of een omgevallen boomstam om een stop te houden. Uiteindelijk, na acht kilometer laat ik me maar in een grasrand langs het pad vallen. Aan de andere kant van een afwateringsslootje ligt een fris, groen weiland met wat koeien. De jongedames zijn nieuwsgierig en komen kijken naar die vreemdeling. Bij gebrek aan medewandelaars praat ik maar tegen hen.





Het Wijboschbroek lijkt daarmee vooral ingesteld op de fietser die langs nette geasfalteerde wegen rijdt en waarvoor op die punten her en der wel bankjes uitgestrooid. Tja, welke wandelaar haalt het nu in het hoofd hier te gaan lopen. Ik voel me wat miskend en uit frustratie over muggen en nog meer afgesloten en onbegaanbare bospaden laat ik de route voor wat het is en volg ik het asfalt van de Kruissteeg. Bij het eerste het beste bankje plof ik alsnog neer al is er maar een kilometer voorbij sinds mijn vorige stop. Na de Kruissteeg volgen de Steeg en de Baksdijk, oninteressante doorgangswegen met meer en meer rijen populieren. Maar ze bieden wel schaduw.



Pas vanaf de Oude Molenheide ben ik terug op de route over de Dopheiweg. De eerste helft van de middag is begonnen en ik loop met verstand op nul en blik op oneindig naar Schijndel. Ik heb goede hoop daar - en dan voor langer - te pauzeren op een terras. Het routeboekje zegt: diverse horeca in Schijndel. Wat er niet staat is dat de horeca in het centrum ligt en de route slechts een buitenwijk schampt. Wat er niet staat is dat de horeca pas in de middag opengaat. Hier aan de Boschweg is om twee uur alles wat maar enigzins op horeca lijkt dicht. Het enige cafe opent om drie uur. De uitbater biedt me een glaasje water aan maar water heb ik genoeg en wijs hem op mijn rugzak. 'Heel verstandig met dit weer', zegt hij. Voor horeca moet ik naar het centrum en hij wijst voorbij de kerk. Maar dat is nog eens twee kilometer heen en dat moet ik ook weer terug. 'Elke kilometer meer is er een te veel', antwoord ik. Op het plein voor het cafe is een - eveneens gesloten - biertuin met houten banken. Het cafe mag dan gesloten zijn, ik verklaar het terras onder de bomen voor geopend. Ik heb er zo'n veertien kilometer opzitten, nog ruim twaalf te gaan.


Waar de tijd blijft weet ik niet maar het is half vijf als ik natuurgebied De Geelders aan de noordkant bereik. Mijn eindpunt vandaag is nog zo'n zeven kilometer te gaan. Het wordt opnieuw avond voor ik mijn gastadres bereik. Net als mijn vorige slaapadressen laat ik weten dat het later wordt. 
Ook De Geelders is zo'n natte natuurparel. De stilte is geweldig, het bos oogt historisch. Wat me vooral opvalt, is de droogte. Het bruinachtige, opgedroogde mos op stammen en langs paden laat zien hoe kurkdroog het moet zijn. Dat neemt niet weg dat muggen hier goed gedijen. Ineens begrijp ik de afwezigheid van andere wandelaars. Ik zwaai, maai en mep met mijn pet om de muggen op afstand te houden. Ik begrijp het wel, voor hen is het een once in a lifetime opportunity maar waarom moet ik die kans zijn. Haast rennend mep ik in het rond, tot De Geelders voorbij het prominent gele hek achter me ligt. Ik ben voor de verandering eens blij om asfalt te zien. Ik ga links en steek een spoorweg over. Ook hier weer een stukje van het Duitse lijntje. Gelukkig is op de andere hoek voorbij het spoor een cafe. 
Maar ook dit cafe, naar het schijnt de naamgever van nationaal park Het Groene Woud, blijkt voor langere tijd gesloten. Gelukkig hebben ze het terras laten staan. Ik ga zitten, mijn rugzak biedt nog genoeg aan water en versnaperingen. Het terras deel ik met wat 'wild': moeder zwijn met biggenkinderen. In het routeboekje lees ik dat de wandelaar De Geelders met flink wat muggen deelt.





Om zes uur begin ik aan de laatste vier kilometers en in het Dommeldal is dat om deze tijd niet onaardig. In het toenemende strijklicht van de avond waarin schaduwen langer worden geniet ik - ondanks vermoeidheid en brandende voeten - van een groepje koeien nabij een haast perfect rond ven. Het doet denken aan de pingoruines die ik eerder langs het Natuurpad in Drenthe zag. Hoe lang geleden lijkt dat alweer.
Ik steek de rivier de Dommel over via een fietsersbrug. Het water stroomt verraderlijk rustig. Maar de kleine kolkjes aan de oppervlakte vertellen van een rivier die volop in beweging is. Voorbij de bocht verschijnt de kerktoren van Liempde aan de horizon. Nu is het niet ver meer maar de laatste kilometers vallen zwaar. Gelukkig is in een gemoedelijk Liempde wel een terras open. Weliswaar staan er vrijwel alleen pannenkoeken op de kaart maar dat maakt me niets meer uit. 
Als ik rond half negen eindelijk mijn logeeradres bereik, staat er ruim 27 kilometer op de teller. Het zijn lange dagen en daarmee is de tijd om te herstellen korter. Ik neem me voor om morgen echt vroeger op stap te gaan voor de etappe van Liempde naar Oisterwijk.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten