6 mei 2023 | Dag 1 - Reisdag

Ondanks gedegen voorbereiding heb ik op een vertrekdag altijd de laatste spullen in te pakken. Meestal in de categorieën wat-je-tot-het-laatste-gebruikt en de niet-ingepakt-maar-stel-dat-je-het-ineens-toch-heel-hard-nodig-hebt. De laatste behoort vrijwel altijd tot de onnodige-ballast-categorie. Maar als ik om half een alles denk te hebben of bij misgrijpen vast op bestemming kan kopen, sluit ik mijn huis af en vertrek naar de luchthaven. 

Als eerste op de afgesproken tijd en plek sluiten de andere vier snel aan. Het is elke keer een warm weerzien. Ons nieuwe wandelavontuur gaat beginnen. Het inchecken en afgeven van onze ruimbagage verloopt soepeltjes, op de Security na. Een van ons wordt onderworpen aan een nadere check. Iets in haar rugzak wekt de interesse van de beveiligingsmedewerker. Als wij op een afstandje geduldig toekijken, zien we tot onze hilariteit hoe een groot pak snickers uit haar tas wordt gehaald. Het zijn de herinneringen aan onze wandeltocht van een jaar geleden toen we elkaar en haar voorkeur voor dit type powerfood leerden kennen gevoegd bij deze situatie die ons doet schaterlachen. Onze vlucht gaat voor de wind en we hebben de tijd een uurtje mee. Al snel zien we de groene lappendeken van Ierland. Het is iets over half vijf 's middags als we landen. Het weer valt niet tegen.


Aangekomen op Cork Airport staat onze taxichauffeur te wachten. Het is een jonge vent genaamd Daire, wat nog het meest klinkt als Diri. Met zijn eenmansbedrijf rijdt hij voornamelijk zakelijke ritten maar zo'n groep vrouwen lijkt hem een welkome afwisseling. Voor een fixed fee rijdt hij ons met zijn geblindeerde executive busje in zo'n twee uur naar onze eerste Bed & Breakfast op het schiereiland Dingle. Onderweg maken we een praatje en bieden hem een zout dropje aan. Hij is wel nieuwsgierig naar deze Hollandse licorice. Even blijft het stil maar dan houdt hij het niet meer: het is disgusting. Hoe kunnen wij dit eten? Vijf vrouwen lachen hem genadeloos hard uit. Het weerkaatst tegen de wanden van het busje. Bij het eerste-de-beste tankstation koopt hij een flesje zoete frisdrank en net zo zoete zakjes snoep. De rest van de rit snoept en drinkt hij geregeld. Het helpt hem niet om van die vieze smaak af te komen. Op onze bestemming krijgt hij, als goedmakertje, de eerste keus in de Hollandse-klompjes-sleutelhangers. Hij kiest voor de rode en gaat er dan snel vandoor.

Gastheer John van onze eerste B&B is - gekleed in trainingsbroek en baseball-cap -  uit een heel ander Iers hout gesneden. Op humoristisch bedoelde maar met semi-schreeuwende stem wijst hij ons de kamers maar vooral - gezien het sluiten van de keuken - naar het aan de overkant van de weg gelegen restaurant met vrijwel dezelfde naam èn voor een pint naar een verderop gelegen pub die we al helemaal niet mogen missen. In die volgorde. Hij verbiedt ons om langs diezelfde levensgevaarlijke, doorgaande weg (de N86) naar het dorpje Camp te lopen waar ook een restaurant en zelfs een supermarkt is. Liever biedt hij ons zijn lunchpakket aan voor 6 euro. Even later bindt hij in. Als we een banaan meenemen en nog wat van het ontbijtbuffet dan praten we er niet meer over. We vermoeden een relatie tussen B&B, restaurant en pub maar willen maar drie dingen na onze reis: opfrissen, eten en slapen. We verdelen onderling de twee twee-persoons en een apart gelegen eenpersoons kamer en brengen onze bagage naar binnen. Buiten klimt een oude hond met een mottige vacht bovenop een van de picknicktafels en heeft zo een goed uitzicht op de baai van Tralee. En een mooi uitzicht is het.


We volgen de orders van John op en gaan eerst eten in The Junction Bar, een pub annex restaurant aan de overkant. De kaart biedt voldoende voor de vermoeide reiziger die snel wil kiezen en eten. Ik eet voor het eerst chowder, een Ierse gevulde en gebonden vissoep met bruin sodabread erbij. Als chowder zo moet smaken, is dit mijn lekkerste chowder ooit. Iets na half negen, als de schemering voorzichtig inzet, verruilen we het restaurant voor de verderop gelegen pub. 


Ook dit haast verplichte bezoek begrijp ik als we binnenkomen. De kroeg, genaamd The Railway Tavern, is een mengeling van een gezellig bruin cafe, een karakteristiek Iers huisje met dikke muren, kleine vensters en laag plafond en een uitstalling van allerhande parafernalia over de vroegere bedrijvigheid van treinspoor annex wisselplaats. Het spoor is verdwenen, een sfeervolle pub met een knappend haardvuurtje gebleven en hoewel pal langs de weg houden de muren het verkeerslawaai buiten. Ik drink er mijn eerste Guinnes sinds jaren. Hij smaakt heel wat minder bitter dan ik me herinner. 
We maken het niet laat. Oorzaak is onze vermoeidheid, niet het lopen langs de gevaarlijke weg door het donker. Rond half tien keren we terug naar de B&B. Morgen wacht een inspannende eerste etappe van Camp naar Annascaul




Geen opmerkingen:

Een reactie posten