DMT | 13 mei 2022 | Eperheide - Noorbeek (15 km)

Of het aan de gehorige bezemkasthotelkamer heeft gelegen of niet, de vijfde dag word ik anders wakker en sta ik minder uitgerust op dan de eerste vier. Maar het Grote Buiten roept en nieuwsgierig naar wat komt vul ik mijn rugzak, een ritueel waarbij inmiddels alles een vaste plek heeft. Dan trek ik de kamerdeur achter me dicht, - vaarwel, nooit meer - wurm me door het smalle gangetje en sluip met mijn lompe wandelschoenen als pantoffels over de korte treetjes richting het ontbijt. Er zijn meer gasten in de ontbijtzaal op deze vroege vrijdagmorgen dan verwacht. Ik hoop maar dat hun kamer comfortabeler is geweest. In de serre ontbijt ik in stilte, geniet van het uitzicht en word langzaam wakker. Het is tijd om op te stappen. 

Met een veiligheidsvestje loop ik de kilometer over de Schweibergerracebaan terug om de DMT-route op te pakken. Gisteren was ik gebleven bij De Molt, vandaag start ik in het Onderste Bos(ch). Bijna zet ik mijn voorste voet in Belgie maar de route beslist anders en houdt de spanning erin. Hoewel ik het aan het klimmen en het dalen niet kan merken, loop ik hier op het plateau van Eperheide of Crapoel, ontstaan door de erosie van vooral de Gulp en de Geul. Net als De Molt is ook het Onderste Bos een hellingbos. Op het informatiebord van Staatsbosbeheer lees ik dat in de hogere regionen van een hellingbos vooral wintereik, ruwe berk, lijsterbes en hulst en in de lagere regionen meer eiken en haagbeuken met eigen ondersoorten groeien. De oplettende wandelaar zou dus aan de soorten bomen kunnen aflezen in welk deel van het bos hij/zij/die zich bevindt. De route loopt langs de buitenrand van het bos en zie ik mijn omgeving in een zacht ochtendlicht. 



Het is dag vijf, ik ben over de helft maar nog niet aan het eind. Na vandaag nog twee dagen te gaan. Is het de vermoeidheid - langer dan een vierdaagse liep ik niet - is het de verzadiging door alles wat ik tot nu heb gezien, zit er iets in het water of is er verandering in het weer op komst? Bouwt zich spanning op voor wat nog komen gaat op de laatste dag? Wat het ook is, ik heb het er even lastig mee. 

Zo bereik ik het Bovenste Bos(sch) en na de imposante groeve (mergelkuil) - de Epener kalkrots of de Krijtrots van Heimans - zet ik met de hakken over de sloot mijn voeten in de Voerstreek, een exclave van Vlaanderen ingesloten door Nederlands Limburg en Wallonie. Iets verderop zie ik de torens van het Waalse kasteel van Beusdael.Overigens was Eli Heimans een van de grondleggers - hij heeft samengewerkt met Jac. P. Thijssen - van de eerste Nederlandse natuurbescherming, de voorloper van het huidige Natuurmonumenten. Bij grenspaal nummer 14 ben ik op de top van de Hakkenberg (252 meter boven NAP). Dat is nog eens een herkenningspunt. Maar ik steek ook de grens met Belgie over en dan, voor zo'n 250 meter, ben ik in Wallonië. Als ik de doorgaande weg (rechts Gieweg en links Rue du Chateau) oversteek ben ik in Vlaanderen.  De bomen en de vogels trekken zich daar niets van aan, de mens maakt het duidelijk in de bebording van bos of weg en de ene voorbijganger wenst me 'goedemorgen' en de andere 'bonjour'.





In bosreservaat Teuven(d)erberg passeer ik rakelings het hoogste punt en daal via een holle weg of grubbe af tot ik beneden rechts ga. Een 'holle weg' is uitgesleten door mens, dier en kar lees ik. In deze streek komen ze veelvuldig voor en ik heb er al menig gelopen in deze dagen. Maar naar mijn idee zijn er nog minstens twee elementen bij betrokken: water en wind. Ik voel regelmatig dat deze grubbes ook luchtkanalen zijn waarlangs de wind naar believen omhoog of omlaag stroomt. Van het water heb ik  deze week gelukkig geen last. De grubbes zijn kurkdroog. Ik mag hiervoor in mijn handen knijpen. Ik hoop dat er niet ergens een gemaal wordt opengezet.

Verderop, op een bankje met uitzicht op Teuven, pauzeer ik. Het zijn maar 5 kilometers maar met stijgen en dalen èn rugzak toch al een aardige inspanning. Ik zit nog maar net of het langharig stel komt aanlopen. Deze bank heeft plek genoeg en dus nodig ik ze uit. En zo blijken ook zij de DMT te lopen. Dat maakt me nieuwsgierig. Ik zie ze maar zelden in de afgelopen dagen, het slalommen is op ons niet van toepassing. Bovendien lopen ze met dagrugzakjes. We doen een soort vraag- en antwoordspelletje. Ik eet intussen een krentenbol, zij drinkt wat water, hij neemt een pepermuntje uit een plastic zakje en biedt mij er ook een aan. Hoewel ik bedank, ik neem net weer een hap, dringt hij aan. Voor later, als je het moeilijk hebt. Ik neem het aan en stop het Willemientje ergens weg. 
We wisselen wat details uit over de route. Nemen zij voorbij Eijsden de route over d'n Observant? Ja dat zijn ze wel van plan. Ik uit mijn twijfel over de route vanwege het gewicht van mijn rugzak. Het is een lastig stuk en je moet tredzeker zijn, een vaste voet hebben. Je loopt over een smalle mountainbikeroute met steile afdalingen aan weerskanten  zonder uitwijkmogelijkheden. Ik uit mijn gedachte om een alternatieve route te lopen naar de top van d'n Observant. Zij voorzien geen problemen. Ik zie hun lichte dagrugzakjes. Ze lopen zo minimalistisch dat de mannelijke helft zijn schoenen uittrekt en op blote voeten verder gaat. Het is een aardig stel. Een vraag blijft onbeantwoord. Is het een moeder en een zoon of een stel met een leeftijdsverschil. Na het bospad volgt een stuk asfaltweg. Ik zie hem verderop weer even terug, nog steeds op blote voeten. Zij heeft kennelijk weer een pitstop. Vanaf dat moment slalommen we vaker om elkaar heen.



Aangekomen bij het water van de Gulpbeek, gaat de route over een pad vlak langs het water, een steile trap in zwitserse stijl en een houten vlonder of plankier over het water van de beek. Ik vervolg mijn weg over de I gen Treut (dialect voor 'in de keel'?). Die naam maakt me nieuwsgierig. Verwijst het naar een doodlopende weg vanwege het water van de Gulp of is het een verwijzing naar het water zelf? Voorbij het gehucht Nurop volgt een rechte weg die me terugbrengt in Nederland. Eenmaal in landelijk gebied volgen twee vrijwel rechte veldwegen langs akkers en grenspaal nummer 18. Het is warm en winderig op de open vlakte en dat betekent even doorbijten over de Planckerweg. Die heeft niets te maken met planken, het blijft een veldweg, maar alles met het gehucht De Plank, net weer over de grens in Belgie. Vlak voor De Plank passeer ik het zuidelijkste wijndomein van Nederland en grenspaal nummer 19. In De Plank weet ik een brasserie op een leuke locatie. Een uitbater heeft in voormalige boerenhoeve met een carré-binnenplaats een nering opgezet. Hier zit ik in de zon, uit de wind, ben ik de enige gast, maak ik een praatje met de uitbater en zijn vrouw en rust uit. Het langharig stel trekt buiten de poort voorbij. 





Na de lunch en voorbij de bocht is het weer Belgie. Tien kilometer op de teller, nog vijf kilometer te gaan tot mijn volgende logeeradres in Noorbeek. De route volgt de grens niet en de grens heeft bovendien een kartelvorm. Van De Plank kom ik in het Broekbos, een hellingbos tussen de vallei van de Veurs en het plateau van De Planck. Het is een bosreservaat waar de natuur haar gang mag gaan. Omgevallen bomen blijven liggen voor een gezondere biotoop. Al dalend en stijgend via Krindaal en Kwinten pauzeer ik kort op een bankje in de schaduw tegenover de Sint Martinuskerk in Sint-Martens-Voeren. Langs de kerk stroomt het bescheiden water van de Veurs. 








Na een korte pauze  voldoende voor een innerlijk biecht of schietgebedje - ik heb het besteed aan het eten van een banaan - begin ik aan de steile klim van de tweede top van vandaag: de Kattenroth (209 meter boven NAP). Bijna bovenaan hkan ik nog even terugkijken op Sint-Martens-Voeren met de kerk en de spoorbrug. Dan bereik ik de Kattenroth. De gelijknamige weg ligt op de grens Nederland-Belgie. Het oogt als een breed, nieuw fietspad en vooral wielrenners lijken hier graag gebruik van te maken. Voorbij het klaphek moet ik naar links maar het hoogste punt op dit vals plat ligt volgens het boekje 100 meter naar rechts. Of het in de naam zit of omdat ik het stel uit die richting zie komen - hij heeft zijn schoenen weer aan - besluit ik de 100 meter opwaarts te trotseren. Na een bescheiden zwaai van hem en een non-reactie van haar, ga ik in plaats van links naar rechts. Bij een berkenbosje - nu ben ik dus echt op de top - liggen de grote grazers.  Sommige grazers hebben zich tussen de koele berken gewrongen voor de beste plek. Ook zij hebben het warm, de temperatuur neemt in de middag weer toe. Maar hoe graag ik dit als top wil zien, ik zie de weg dat ik er nog niet ben. Geen 100 maar 350 meter naar rechts ligt de top, op de kruising met - hoe kan het ook anders - een bordje, een bankje, een afvalbak en een Christusbeeld. Het heet hier dan ook niet voor niets de Martelberg.






Na deze overwinning van 700 meter vervolg ik mijn weg langs Altenbroek en Schophemerheide en passeer grenspaal nummer 22 tot aan het kruis 'verhoor ons heer'. Naar wie onze lieve Heer moet luisteren weet ik niet, misschien zijn het mensen die hetzij bij Belgie hetzij bij Nederland willen horen. In ieder geval ga ik rechts, ben daarmee terug op Nederlandse bodem en dus daalt het. Tot ik bij een Y-splitsing kom. Hier ga ik rechtdoor naar Noorbeek voor de nacht. Morgen start ik hier weer en zal dan rechts aanhouden.  's Avonds weet ik een plaatsje te veroveren in een bescheiden maar fantastisch eetcafe annex restaurant van het noorden en heb ik een heerlijk luxueuze overnachting in een memorabele B&B bij twee gezellige uitbaters. De totale DMT-teller staat nu op 73  kilometer.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten