DMT | 11 mei 2022 | Vaals - Wahlwiller (15 km)

Of ik ontbijt erbij wilde, vroeg de bescheiden uitbater van het hotel in Vaals bij het inchecken gisteren. De prijs was best schappelijk maar in mijn eerlijkheid antwoordde ik, er zit een supermarkt hiertegenover. Hij begreep het wel. En dus koop ik deze morgen na het uitchecken - sleutel in de brievenbus - om iets voor 9 uur mijn ontbijt aan de overkant.

Het jonge stel dat gisteren tegelijk met mij incheckte, herkende ik van de B&B in Kerkrade. In het hotel vertelden ze me dat ze hun DMT via een reisorganisatie hadden geboekt. Deze had de overnachtingen en het vervoer van hun bagage geregeld. Het enige waar ze dus aan hoeven te denken is de inhoud van hun dagrugzak. Met mijn rugzak van pak-hem-beet tien kilo en de extra boodschappen op de schouders gehesen klonk hun verhaal even heel aantrekkelijk. Maar allez, en route!

Als ik de voormalige grenspost in Vaals ben gepasseerd loop ik aan de Duitse kant vanuit het noordoosten naar de Vaalserberg. De stevig stijgende, geasfalteerde straat gaat over in een keiachtige veldweg. Een inspannende klim naar de rand van het bos volgt. Eenmaal in de schaduw en de koelte van de bomen loopt het aangenamer. Vogels vrolijken met hun liederen de ochtend op en het pad stijgt minder fel. Zonder enig grensgedoe hier te spazieren op zomaar een dinsdagmorgen voelt als een vrijheid om je gelukkig te prijzen. Verder balancerend op de grens van Nederland en Duitsland bereik ik zo om 10 uur al de top van de Vaalserberg met het drielandenpunt. Ooit was het een vierlandenpunt maar het destijds neutrale Moresnet hoort inmiddels bij BelgiĆ«. Er zijn grenzen.

Het is stil op het plein. De attracties en uitspanningen zijn nog gesloten. Er is nauwelijks volk op de been. Dat heb ik wel eens anders gezien. Terwijl ik in mijn eerste pauze - vers van de supermarkt - een rijstdessertje wegwerk, passeert een stel me. Hij is duidelijk jonger dan zij maar hebben allebei sluik, blond haar. Moeder en zoon, een stel? Wie zal het zeggen en wat maakt het uit. Ik heb ze niet eerder gezien dus ik betwijfel of ze de DMT lopen. Er ligt hier ook nog een bekend langeafstandspad (LAW), het Krijtlandpad. Met hun lichte rugzakjes ogen ze als dagwandelaars en dat zijn voor strugglers van de DMT-tocht toch even andere types. Ik concentreer me op mijn rijsttoetje die ik met de dop van een flesje probeer weg te lepelen.




Als ik later het plein oversteek, zie ik de mannelijke helft van het stel op een steen zitten. Ik passeer hem en trek wat stoer de klep van mijn pet verder naar beneden, klaar om via de route van het Krijtlandpad langs de westgraat af te dalen. Intussen verbaast het me dat de Vaalserberg niet in het rijtje staat van de zeven summits. Ik noteer de top - met een serieuze hoogte van 322 meter boven NAP - als achtste top in mijn boekje. Dan bots ik, gehinderd door de klep van mijn pet, tegen de vrouwelijke helft van het stel op als zij uit het struikgewas komt. Nu alles nog gesloten is, is een pitstop in de natuur noodzakelijk, ook voor dagjesmensen.

Via een sneldalend pad met grenspaal - hier loop ik op de Belgisch-Nederlandse grens - bereik ik de Eschberg, een bergpas van het gehucht Wolfhaag met een voormalige grenspost. Die doorgaande weg verlaat ik gelukkig meteen via een trapje en een knerphekje en duik weer landelijk gebied in. Wie sjoen!






Op enig moment ontstaat een grappig, slalommend effect met een stel vriendelijke Limburgers die ook de DMT lopen. Het lijken me twee levensgenieters. Hun duurzaam bijeengespaarde buikjes geven vorm aan een blauw en een oranje shirt. Als ik rust, lopen zij voorbij en als ik weer energie heb opgedaan of de hitte weer gezakt loop ik hen een paar kilometer verderop weer voorbij. En telkens maken we kort een praatje en komen we meer over elkaar en de omgeving aan de weet. Zij zijn hier uit de buurt en als domme westerling moeten ze bijna alles twee keer zeggen voor ik ze begrijp. Zo leren ze me dat de hompen aan de oostelijke horizon in Duitsland net zulke mijnafvalbergen zijn als de Wilhelminaberg bij Kerkrade. En zo snel als je in contact komt, raak je elkaar weer kwijt. Ieder loopt zijn eigen tempo, draagt zijn eigen spullen en kiest zijn eigen pauzes. Het gaat om het moment. En zo hoort het.






Van het oosten van Zuid-Limburg heb ik in drie dagen het midden bereikt, hemelsbreed ben ik niet ver van Gulpen. Bloeiende weiden - ze doen niet onder voor de almen in de Alpen - hechten zich met bomen, struiken, hekjes en heggen als een lappendeken aan elkaar. De ene doorkijk is nog mooier dan het andere vergezicht. Gras- en akkerlanden verwisselen net zo hard van stuivertje als de christusbeelden op vrijwel elke kruising van wegen.

Twee keer kruist een beek het pad bovenlangs. Boven de eerste, de Hermensbeek, hangt een ontelbare zwerm muggen. De lucht beweegt ervan. Ik ben blij over het naastgelegen bruggetje te kunnen. De tweede beek, de Mechelder- of Lombergbeek, is helder en schoon. Ik probeer door mijn schoenen heen mijn opgezette voeten te koelen die ieder afzonderlijk knellen in hun rijgkorset. Mijn schoenen laat ik aan, bang dat mijn voeten anders niet meer terug willen. Niet alleen het schoenvet, ook het opgelopen stof is zo vet dat het water geen vat krijgt en ik van koeling niets voel. Ik heb er 13 kilometer opzitten en nog 4 kilometer te gaan, de extra kilometers vanaf Wahlwiller naar de herberg meegerekend. Maar wat een omgeving!













Stap voor stap komt aan wandeldag 3 ook een einde. Ik haak af bij de kruising van Wahlwiller en loop door naar Wittem. De totale DMT-teller staat na vandaag op 42 kilometer. Wittem is niet het minste plaatsje afgaand op haar bezienswaardigheden. Maar meer dan het authentieke hotel met een zeer aangenaam terras, wat alcoholvrij bier en een portie bitterballen heb ik op dit moment niet nodig. Het zijn de lekkerste bitterballen die ik ooit heb geproefd. Later die avond, na een maaltijd van zalm en asperges, kijk ik uit het zijraam van mijn hotelzolderkamerzicht naar de eerste kilometers van dag 4. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten