DMT | 10 mei 2022 | Kerkrade - Vaals (16 km)

Rond half 9 stap ik na een ontbijt-met-alles-erop-en-eraan weer op na een goede nacht in de B&B in Kerkrade. Ik voel me uitgerust. De zon is al even op en het belooft een mooie dag te worden. Vlak voor ik vertrek maak ik nog een gezellig praatje met de gastvrouw in haar achtertuin terwijl ik mijn wandelschoenen strik. Als ik de route weer heb opgepakt bij de Hubertuskapel, een mijnwerkersmonument, ben ik inmiddels in Duitsland. Ik merk er niets van. 

De eerste kilometers voeren langs het kabbelende beekje van het Amselbachtal - de voorloper van de Nederlandse Anstelerbeek waar ik gisteren langs liep - en het Haus Heyden. De ochtend geeft nog dat aangenaam frisse voordat de zon op haar hoogste punt komt en de middag warm en loom wordt. Voorbij de grote kapel met de Horbach (Bach = beek) op de achtergrond bereik ik landelijk gebied. De route gaat verder over veldwegen langs grote glooiende akkers met granen en gewassen. Maar ook met grote windmolens. Dichtbij of verder weg, in vrijwel elke richting drukken zij hun stempel op de einder. Wat ik aan diezelfde horizon terugzie, is de Wilhelminaberg. Gisteren beklommen en nu loop ik alweer hier, op weg naar de volgende top.









Vandaag merk ik voor het eerst dat er meer wandelaars zijn die de DMT lopen. Passeerde mij eerder een wandelgroepje van drie seniore mannen, verderop word ik ingehaald door een stel, man en vrouw. Ik sta stil omdat ik twijfel of ik werkelijk een omgeploegde akker moet oversteken en zij komen aanlopen. Verder ben ik vol bewondering voor vier op het braakliggende veld rondscharrelende ooievaars. Met het stel concludeer ik dat het toch de goede richting is en lopen we voor korte tijd met elkaar op, over de akker en er voorbij. De vrouw en ik maken een gezellig praatje. Tot ze zich verontschuldigt en weer aansluit bij het hogere tempo van haar man. De man blijkt naast het gps-apparaat kennelijk ook het tempo en dus het verloop van de tocht te bepalen. Ze lopen op me uit, tot de man verderop weer stilstaat. Voor hem is het nu de tijd om een praatje te maken met een jonge vrouw die haar paard laat grazen. Zijn vrouw staat er geduldig bij. Ik passeer ze en voel een enorme vrijheid in me opstijgen.

Via veld- en asfaltwegen stijgt de route merkbaar, de akkers zijn groot en bolvormig zodat de randen ervan vaak aan het zicht worden onttrokken. Het is een open gebied, de wind heeft alle ruimte en veel windmolens maken er gebruik van. Dit gebied, ik loop nog in Duitsland, wordt dagelijks herinnerd aan WO II. Op verschillende plekken zijn de restanten van de Westwall of Siegfriedlinie zichtbaar. De voormalige Duitse verdedigingslinie met betonnen tankversperringen, drakentanden genoemd, kom ik ze tegen bij Horbach (Aken) en voorbij de autoweg A76 met de grensovergang Vetschau. Bij dat tweede stuk kom ik ook het groepje mannen weer tegen. Dat wil zeggen, zij staan voorbij een spoorbrug aan de overkant en ik wacht tot ze doorlopen zodat ik ongehinderd de drakentanden kan fotograferen. Met gebaren vragen ze mij of alles goed gaat. Ik antwoord bevestigend. Zo gaat dat onder wandelaars. Zeker als je dezelfde route loopt. Ieder loopt zijn eigen tempo, draagt zijn eigen spullen, kiest zijn eigen rust- en eetmomenten. In die zin ben je op jezelf aangewezen maar uiteindelijk loop je nooit alleen. Na onze uitwisseling stappen zij door en kies ik voor mijn lunchmoment op een grote kei verderop aan de rand van een akker. Ik zit hier pal op de Nederlands-Duitse grens maar voel er niets van. Tenzij het om de windmolens gaat die voor me in het veld staan. NIMBY, denk ik terwijl ik een hap van mijn brood neem, Not In My Backyard. Maar intussen staan ze er wel.





Al tijdens de lunch verdwijnt de zon volledig achter de wolken. De wind waait inmiddels harder en voelt frisser. Ik zet mijn petje voor de zekerheid een tandje vaster en stap stevig door. Nog zo'n acht kilometer te gaan en een top te bereiken, de Schneeberg. Inmiddels loop ik weer op Duitse grond en van de landerijen bereik ik Orsbach. Het dorp ligt hoog op de rand van het dal van de Selzerbeek of Senserbach, aan de overkant van het dal ligt Lemiers en het grotere Vaals, plaats van overnachting. Maar ik heb ook al zicht op mijn uitdaging van morgen: De Vaalserberg met 322 meter boven NAP. Vreemd genoeg staat deze hoogtste top niet in het rijtje van zeven summits van de DMT. De reden laat zich raden: te voor de hand liggend, te toeristisch? Inmiddels word ik weer ingehaald door het stel, er kan nu nauwelijks een woord vanaf. Vanaf Orsbach voert een op het zuidwesten gelegen, lang en recht stijgend, windluw en warm pad van wit gesteente als een balkon langs het dal langzaam maar zeker naar de beboste Schneeberg. De naam heeft niets met sneeuw te maken, het witte gesteente is nogal een bijzonderheid in de omgeving. Maar als ik het bos bereik is dat witte gesteente inmiddels veranderd naar zwart gesteente. Het maakt me allemaal niets meer uit, ik kan bijkomen van de klim en het is heerlijk koel lopen onder de bomen. De top (257 meter boven NAP) is gemarkeerd door een wandelaar die zijn schoenen 'aan de wilgen heeft gehangen'.








Naar beneden gaat niet altijd beter. Natuurlijk, de zwaartekracht helpt me een handje maar de druk op mijn vermoeide voeten neemt zo ook toe. Tel daar het gewicht van de rugzak bij op en het resultaat is een soort strompelend afdalen. Ik passeer een enorm golfterrein en sta voor mijn voeten even stil bij een kunstmatige vijver met sproeier waar wat kikkers het zo te horen ongelooflijk naar hun zin hebben. En daar knap ik ook weer van op. Toch zeker voor een paar honderd meter. Langs de Bauernhof met vijver in het Duitse Vaalserquartier. Hoewel officieel een buitenwijk van de gemeente Aken, vormt het Vaalserquartier meer het Duitse deel van Vaals. Als ik de Nederlands kant opzoek voor mijn overnachtingsadres, is goed te zien hoe beide delen ooit van elkaar waren gescheiden door een grens. Van de douanepost is een parkeerterrein gemaakt. Opnieuw ervaar ik vrijheid, niet ingeperkt te zijn door grens of nationaliteit.



Na het inchecken in mijn hotelkamer, eet ik bij een lokaal pizzarestaurant en maak een ommetje door de stad. De lage, warme avondzon draagt eraan bij maar Vaals is best aardig. Het oogt naar een zekere grandeur, deels verknald met moderne nieuwbouw maar tegelijk met enig historisch besef opgeknapt. Terug bij het hotel is het genoeg voor vandaag. 







Geen opmerkingen:

Een reactie posten