Natuurpad | 27 februari 2022 | Vilsteren-Heino (14)

Als ik om 7 uur naast mijn bed sta, herinneren mijn voeten mij graag aan gisteren. Maar een nieuwe dag lokt me naar buiten. Ik pak mijn rugtas, vul de waterzak en schenk de thermoskan weer vol met hete thee. Door het keukenraam zie ik dat het een mooie wandeldag wordt. Intussen serveert mijn gastvrouw een geweldig ontbijt aan een meterslange tafel. Ik kan en mag er zelfs mijn lunchpakket van samenstellen. Ergens aan het eind van de tafel dekt ze voor mijn buren, het verlate stel. Ik heb ze niet meer gezien. Ik bedank de gastvrouw voor haar warme ontvangst en ga op weg, de frisse ochtend in. 


De b&b ligt op zo'n 500 meter van de route dus ik ben snel op het juiste pad. Die eerste halve kilometer is bosrijk, daarna loop ik op de scheidslijn van bos en weilanden. In de schaduw zijn de velden wit uitgeslagen van de nachtvorst maar de zon lost het met haar toenemende kracht snel op. Even verderop begin ik aan het Vilsterse Veld, een heidegebied omringd door bos, met voornamelijk lariksen. Storm Eunice (Dudley ervoor of Franklin erna, wie zal het zeggen) heeft hier zichtbaar huisgehouden. De bomen lijken het te hebben overleefd maar het pad ligt bezaaid met kerstgroen. In de vroege zondagsrust is alleen het ochtendconcert van vogels te horen. Over het Vilsterse Kerkpad loop ik langs het Willibrordusbos waar ik de eerste wandelaar tegenkom, een man laat zijn aangelijnde hond uit. Ze lopen hier vast vaker want de hond is op zijn hoede voor die vreemdeling uit het bos. Het klopt dat ik er niets van heb gezien. De storm heeft vooral in het midden van het Vilsterse Veld voor veel schade gezorgd. 

Na die vredige eerste kilometers sta ik aan de Vlierhoekweg ineens oog in oog met een plaquette die herinnert aan het neerstorten van een Duitse Messerschmidt hier ergens in het weiland. Ook verderop bij de kruising een plaquette, maar nu over een Britse bommenwerper. De oorlog, WO II wel te verstaan, is even dichtbij.





Van het bescheiden Vilsterse Veld kom ik via het Landgoed Rechteren op het grote Rechterense Veld. Het bos is indrukwekkend mooi. Vogelgekwetter, geroffel van spechten, de natuur komt tot leven en kondigt een nieuwe lente aan. Ook hier zijn de paden gestoffeerd met afgebroken takjes. Maar de paden zijn ook grof, met diepe bandensporen en grote plassen. Het lijkt meer een werkbos dan een recreatiebos. En het is vermoeiend om te lopen. In het sluitstuk, het Sterrenbos, op zo'n negen kilometer, houd ik mijn eerste pauze tegenover een nog lege camping. Terwijl mijn voeten even rust krijgen, ik geniet van het zonnetje en een warme kop thee, spreekt een wandelaarster me aan. Ze vindt me goed voorbereid, doelend op mijn rugzak en wandelstokken. We maken een kort praatje en ik verklaar het volume van mijn rugzak. We wensen elkaar een fijne wandeldag, zij wandelt de andere kant op, ik drink mijn thee en gun mijn voeten nog even wat tijd.







Voorbij Moezenbelt, langs het fietspad aan de Tibbensteeg, lunch ik op een bankje naast een kaalgeslagen hakbosje. Ik zit er flink op de wind. Nu nog onzichtbaar ligt het Overijssels Kanaal voor me. Een zwarte windmolen - waarom zie je die kleur niet vaker? - in maatje M draait op volle toeren in het veld achter mij. 



Voorbij de brug over het kanaal duik ik rechts via een klaphek landgoed De Gunne op. Het pad voert - ingesloten tussen weilanden en een sloot - langs een bomenrij tot ik een bescheiden bos bereik, waarvan een deel beschermd en dus verboden gebied is. Vanuit het bos gaat een breed maar lang pad tussen twee bomenrijen door richting het huis De Gunne. Als het einde na een kleine kilometer in zicht komt, lijkt een groot metalen hek de doorgang te versperren. Nog dichterbij wijzen verschillende bordjes er duidelijk op dat de toegang absoluut verboden is. Maar er is een escape. Haaks op het pad, ligt een smal pad naast de sloot. In de Kolkwetering zijn puntvormige dammetjes aangebracht die het water om de paar meter laten vervallen. Of het nu vispassages zijn of als doel hebben de kwaliteit te verbeteren, het maakt er een stuk levendiger op.




Het einde van etappe 14 komt in zicht. In Heino is een station waar ik de Sprinter naar Zwolle zal nemen en van daar de Intercity richting huis. Het is rond drie uur, nog zo'n kleine 4 kilometer te gaan. Vlak voor het voetgangers- en fietserstunneltje onder de provinciale weg staat een bankje. Hier drink ik laatste slokken thee. Zo pak ik nog wat zonnestralen, probeer tegelijkertijd warm te blijven ondanks de wind en bekijk de op gang gekomen zondagsrijders op dit drukke kruispunt van wegen. Uit het tunneltje rijdt een wielrenner me tegemoet. Ook hij neemt pauze op het bankje. Hij rijdt eigenlijk maar een beetje op de bonnefooi. Hij komt van Meppel en is hier niet bekend. Als hij weer thuis is, verwacht hij zo'n kleine 100 kilometer te hebben gefietst. Uit het kenmerkende zakje op de rug van zijn tricot haalt hij een enkele bruine boterham. Of hij toverdrank in zijn bidon heeft zitten durf ik niet te vragen. We wensen elkaar nog een goede reis en gaan ieder ons eigen weg. 

Voorbij het tunneltje beland ik in de bebouwde kom van Heino. Het valt me tegen. En dat ligt niet aan Heino. De routemaker probeert me zoveel mogelijk over groen (gemeentelijke grasstroken) en langs water (aangelegd) te laten lopen. Als betrekkelijk nieuwe buitenwijk is het heus aantrekkelijk maar het is nogal een afknapper. Dat is de vermoeidheid. De voeten vinden het mooi geweest. Gelukkig zie ik ook nog wat van het buitengebied van oud Heino maar het blijft doorbijten tot ik het station bereik. Het is niet meer dan een middenperron met een enkelspoor aan weerskanten. Om op het perron te komen moet ik over het voorste spoor via een kleine beveiligde overgang. Net als ik het spoor oversteek begint het te klingelen. Het blauwe boemeltreintje van Blauwnet naar Zwolle komt eraan. Wat een timing.


Als ik even later op een perronbankje in de namiddagzon wacht op de Intercity van Zwolle naar het westen en deze twee wandeldagen en de gemoedelijke ontmoetingen overdenk, dendert een goederentrein de andere kant op. Op de open treinstellen staan legervoertuigen van klein naar groot opgesteld, van bescheiden Jeeps tot grote tanks. Achter me slaakt een vrouw een zucht. De oorlog is even dichtbij. 

Verder lezen? Klik dan hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten