Van de onaangename, brede verkeersweg dat het dorp in tweeën splijt, sta ik na een ondiepe steeg tussen huizen door ineens in een groene, landelijke omgeving. Haaks op de Zwolseweg ligt deze Dronkemanslaan, een echte weg-is-weg die niet zou misstaan in een Potterverhaal. Ik ben aangenaam verrast.
Via het verlengde bomenlaantje kom ik in Ommerschans, geen dorp maar de naam van zowel een 17e eeuws verdedigingswerk als een 19e eeuwse bedelaarskolonie. Johannes van den Bosch richtte met zijn Maatschappij van Weldadigheid wel meer koloniën op. De bekendste zijn Frederiksoord, Wilhelminaoord en Veenhuizen. Van strafkolonie Ommerschans is weinig meer te zien. Een uitzondering is de voormalige Boskerk met zijn karakteristieke witte ramen en torentje. De kerk werd indertijd gebouwd door de 'bedelaars' en hield zowel Katholieke als Nederlands Hervomde diensten. De katholieken keken naar het oosten en door het omklappen van de banken keken de hervormden tijdens hun dienst naar het westen. Mijn blik is gericht op het zuiden.
Verderop zie ik het restant van het verdedigingswerk Ommerschans, te herkennen aan de puntvorm van het dijkje en het voormalige grachtwater. Aan het einde ligt een 'bladerbrug' in het water maar de recente regenval belemmert mijn overtocht. Ik zie nog net het eerste blad zo'n 10 tot 20 centimeter onder het wateroppervlak. Dan maar terug over de vesting naar de alternatieve route. Super dat het routeboekje ook deze kleine wegomlegging beschrijft.
Op het smalle pad van de Verlengde Grensweg tref ik de eerste omgevallen bomen, slachtoffers van storm Eunice. Aan het eind van het pad staat een lokale bewoner een dikke stam in handzame moten voor de open haard te zagen. Verderop bereik ik de glasbakken van Witharen. De naam verwijst niet naar de grijsaards in dit buurtschap maar naar de in oost-west-richting gelegen zandruggen, ontstaan na de laatste ijstijd. Hier, tegenover het nest van de ooievaar, houd ik bij een picknickbankje mijn lunchpauze met een beker warme thee uit de thermosfles. De eerste acht kilometers zitten erop.
Als ik even later de Witharenweg afloop, raak ik in de war. Mijn gps-apparaat zegt naar links te gaan maar dan moet ik het erf van een boer op. Boeren kunnen nogal gevoelig reageren op vreemd volk op hun erf. En dat begrijp ik. Ik sta wat te dralen aan de weg. Zal ik wel, zal ik niet. Als ik het erf beter bekijk, zie ik dat een doorgang naar achteren op drie plekken met schrikdraad is afgesloten. Dit zegt me dat de boer niet wil hebben dat ik doorloop. Maar de routeaanwijzing zegt me dat ik echt hier moet zijn. En dus zet ik de eerste voorzichtige stappen in de hoop niet in de benen gebeten te worden door een woeste boerderijhond. Wel hoop ik de boer tegen het lijf te lopen. Als ik langs het huis loop, zie ik mijnheer en mevrouw 'de boer' aan de eettafel zitten. Ik blijf staan om oogcontact te maken maar dat duurt even. Als mijnheer mij eindelijk ziet, maakt hij met zijn arm een voorwaarts zwaaiende beweging dat ik door kan lopen. Kennelijk mag ik zelf de stroomdraden loshalen en vastzetten. De boer blijkt een paardenfokker.
Na het passeren van een paar omgevallen bomen en wat weilanden kom ik op het Onderhaarsepad, een prachtig veengebied met poelen. Een van de poelen is vernoemd naar de koloniestichter Van den Bosch. Hij bezat de grond voor de kolonie.
Daarna gaat het zigzaggend in zuidelijke richting tot ik bij de provinciale weg N340 kom. Het is elke keer wennen als je vanuit de stilte bij een drukke verbindingsweg komt. Gelukkig kan ik snel oversteken naar het fietspad aan de Steenbeltweg. Op de hoek maak ik een praatje met een fietser die in zijn leven heel wat meer wandelkilometers heeft gemaakt dan ik. Inmiddels is hij tevreden met zijn elektrische fiets. Op 15 kilometer heb ik weer een praatje. Dit keer met een mevrouw die haar hond uitlaat aan Het Hongerveld. We wandelen elkaar tegemoet. Alsof ik een local ben, vraagt ze me of ze verderop kan doorlopen. Ze vertelt dat het pad in de afgelopen week nog onder water stond. De poelen links en rechts ervan vormden samen een groot meer tot aan de hogergelegen bosrand rechts. Met de weinige plassen die nu op pad liggen is het moeilijk voor te stellen.
Van Het Hongerveld kom ik in de toeristische enclave Holt, gelegen aan de Vecht. Ook hier was het de afgelopen week spannend met het wassende water. Van de mevrouw met hond weet ik dat de stuw over de Vecht afgesloten is geweest. Ik hoef niet om te lopen. Al staat het water nu lager, met de huidige sterke stroming duurt het nog even voor het water een lager en rustiger loop krijgt.
Voor ik oversteek, maak ik een kort uitstapje naar het naastgelegen hotel-restaurant aan de rivier. Ik hoop daar wat te kunnen eten. Mijn dagtocht zit er tenslotte bijna op. Helaas is de dijk afgezet en moet ik omlopen. Maar het posh hotel is niets voor wandelaars die de bagger in hun grove wandelschoenen uitlopen over de sjieke grijze natuurstenen entree. Bovendien is het alleen geopend voor hotelgasten. Geen eenvoudige maaltijd hier voor een vermoeide, hongerige en dorstige reiziger. Wel is de man bij de receptie zo aardig om me online te laten zien waar het gebied aan de overkant nog onder water staat. En dat vanaf de stuw alleen het fietspad naar Vilsteren begaanbaar is. Dat is de volgende tegenvaller. Ik loop de 650 meter terug naar de brug. Het voelt als een dikke kilometer.
Ik neem de tijd om de Vecht over te steken, bewonder de draaiingen in het water en het zonlicht wat erin weerkaatst. Het is eenzelfde uitje voor de Vilstenaren. Eenmaal aan de overkant blijkt de route naar rechts inderdaad onbegaanbaar. Ik volg op aanraden van de hotelman het betonplaten fietspad tot ik de skyline van Vilsteren zie. De teller staat op ruim 19 kilometer maar ik ben er nog niet.
Intussen heb ik gereserveerd bij een restaurant ver buiten het dorp. Dat is niet slim. Ik verleng mijn tocht met nog eens 2 kilometer. Het is eigenlijk genoeg voor vandaag, mijn voeten doen zeer. Van het eten knap ik weer wat op, de bediening is vriendelijk en het eten smaakt goed. Het is nu niet ver meer naar de b&b aan de Hammerweg maar de kou neemt snel toe nu de zon ondergaat. Bij aankomst warm ik me op aan de gloeiende warmte in de gezamenlijke ruimte van de b&b. Mijn gastvrouw heeft de houtbrander hoog opgestookt. Na haar hartelijke ontvangst neem ik een warme douche. Dan vul ik mijn thermoskan met thee en ga naar mijn slaapkamer. De andere gasten, een stel, komen later die avond. Ik ga met de kippen op stok. Alle omzwervingen meegerekend staat de teller vandaag op 23 kilometer.
Verder lezen? Klik dan hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten