Natuurpad | 9 september 2021 | Beilen-Ruinen (9-10)

De B&B aan de Beilervaart houdt het midden tussen een chambre annex table d'hôtes en een gastadres van de vereniging Vrienden op de Fiets. Alles is aanwezig voor een aangenaam verblijf en de gastvrouw serveert mij op verzoek een driegangenmenu met een glaasje wijn. Dat je daarbij met haar mee-eet, moet je maar op koop toe nemen. Het is zo huiselijk dat ik na afloop help om de vuile vaat naar de keuken te brengen. Ik moet zoeken naar een leeg plekje op het aanrecht. 

Ik ben gecharmeerd van haar rustige ontvangst en lieve verzorging van natje-en-droogje. Je doet mee in haar ménage met alle uitingen die bij een vrije, creatieve geest horen. Als je voor een nacht kunt omgaan met een huis waarin zichtbaar is en wordt geleefd,  waarin vliegjes - ondanks de horren voor de ramen - ook tot de gasten behoren en je een wegschuivend matras op het boxspringbed voor lief neemt, is dit een uniek overnachtingsadres. De volgende ochtend verrekent ze de warme maaltijd en ik krijg geld toe: het online boekingssysteem had mij als alleenreiziger voor twee logées aangeslagen. Na een lekker ontbijt met een vers eitje en zelfgemaakte vlierbloesemgelei en Japanse wijnbesjam ga ik om half negen en route.  

Ik volg het stuk terug langs het water van de Beilervaart waar de ochtendmist maar net lijkt te zijn opgelost. Ik zwaai nog even naar de paardendrieling die nu achterin de wei staan, negeer de brug en vervolg de Beilervaart tot ik - gelukkig -  verderop rechts het rustige fietspad op kan. Wel weer asfalt, ernaast ligt een boerenpad maar ik krijg vast nog genoeg zandpaden.

Het is opnieuw een friszonnige morgen en dat loopt heerlijk. Het eerste vee wat vandaag letterlijk mijn pad kruist, is een koe die - vers gemolken van de boerderij - op weg is naar de ochtendwei. Ik zie haar aankomen maar mij niet. Pas als ze mij opmerkt blijft ze stilstaan. Al loeiend waarschuwt ze haar zusters die de wei al hebben gevonden. Zij kijken niet op of om van dit alarm, het gras is veel te lekker. Als ze ziet dat ik doorloop, hervat ze haar dagelijkse gang maar schuifelt schuin achter mij aan. Zou ze doorhebben dat er een hek tussen ons zit?


Na een kleine twee kilometer ga ik over de brug van de Beilerstroom en verderop langs een weiland met een brede rand veldbloemen. In V-formatie scheren drie groep ganzen met zwart-witte koppen van het zuidoosten laag over het maisveld en mijn hoofd naar het noordwesten. Vanuit dit landelijk gebied kom ik aan de noordkant van het eerste en grootste natuurgebied van vandaag: het Nationaal Park Dwingelderveld.




Op een informatiebord aan de rand lees ik dat het laatste productiebos in 1985 is gekapt zodat er nu een bijzonder leefgebied voor planten en dieren is ontstaan. Uiteraard wordt ook hier het gras kortgehouden door grote grazers. Het wilde vee valt mee. Want hoewel ook hier de bezoeker met borden gewaarschuwd wordt, staat wat ik tegenkom vooral binnen het schrikdraad. Leuk en afwisselend zijn de houten vlonders tussen de bomen door.






Met zeven kilometer op de teller bereik ik het einde van de noordelijke helft van het Dwingelderveld. De provinciale Spieregerweg (N855) doorsnijdt het geheel en automobilisten razen met 80 kilometer per uur - en harder - over de tweebaansautoweg, vooral richting de snelweg A28 bij Spier. Zonder fietspad of bushalte in de buurt laat ik mijn plan voor een lunch verderop bij de boslounge varen. Ik had er graag een kleine omweg van 2,5 kilometer voor gemaakt maar als wandelaar weiger ik gevaar te lopen langs deze autoweg, de Beilervaart is er niks bij. Ik houd niet van 'wandelroutes langs uitspanningen omwille van die uitspanningen' maar hier wil ik de routemaker van het Natuurpad tippen om een veilige détour voor de vermoeide en dorstige wandelaar mogelijk te maken. Want lopend met gps zie ik niet eerder dan aan de rand van deze racebaan dat het niet veilig is om erlangs te lopen, zelfs niet links van de weg. En dan is het te laat om zelf een omweg te bepalen, de wandelaar wil immers vooruit, niet achteruit. Jammer van de lunch en het beoogde verkwikkend effect maar ik zie liever nog het zuidelijk deel van het Dwingelderveld. 

Het is snikheet op het warmste moment van de dag, nog iets warmer dan gisteren. In mijn rugzak sjouw ik sinds vanmorgen het extra gewicht van een gevulde tweeliterwaterzak mee. Dat wil zeggen, met elke slok zou de rugzak lichter moeten wegen maar het tegenovergestelde lijkt het geval. Vrijwel bevangen door de warmte zie ik de bovenkant van drie keien aan voor de witte ruggen van runderen.





Via een slecht fietspad en verderop een aangename landweg loop ik in de hoek tegen een zwerfkei, figuurlijk dan. Hier in de schaduw van de bomen kan ik goed over de Kraloerheide kijken en afkoelen. Verder dan tot aan het Moddergat waar ik pauzeer want ik weet dat hierna een snikheet traject in open gebied volgt. 





De brede zandpaden lopen tergend langzaam, de hitte straalt er vanaf, de zon staat hoog en er is nauwelijks wind maar wat maakt de Kraloërheide veel van dat 'lijden' goed. Voor mij loopt een groep scholieren, misschien aankomend studenten, met een begeleider. Geen docent zo te horen maar een natuurkenner. Daarmee lijkt het nog het meest op een verlaat zomerkamp of een vroege, verplichte 'werkweek'. De begeleider wijst de jongens op verschillende planten en dieren om hen heen. Zoals meestal bij excursies is de ene helft geinteresseerd en de andere helft denkt 'wat doe ik hier'.  Die laatste helft ruikt de stal en loopt door - meer geinteresseerd in hun mobiele telefoon dan op het echte veldwerk - terwijl de andere helft nog steeds gebiologeerd blijft staan. De hele groep haakt af op de parkeerplaats verderop, ik ga nog even door. 








Bij het water van de Ruiner Aa ben ook ik het natuurgebied uit. Als ik het water via de brug oversteek, slalomt de route nog wat. Maar nog geen kilometer verwijderd van de totale dagafstand zie ik er letterlijk even geen gat meer in. Van het bospad stuurt de navigatie mij een weiland in maar dan moet er links wel een ingang terug het bos in zijn. En die zie ik niet. Ik plof neer in het frisgroene, verkoelende gras. Hier in de schaduw, halfliggend tegen mijn rugzak herstel ik een beetje en zie opnieuw hoe mooi mijn omgeving is. Kennelijk kan ik ook weer wat praktisch denken en reserveer telefonisch een plaats op een terras in Ruinen. Zo, dat is alvast maar geregeld, de verlossing is nabij. Als ik na 10 minuten overeind krabbel, loop ik een stukje terug en pak een ander bospad naar links, dichter langs een ven. Verderop rechts loopt parallel het bewuste pad en steek ik overdwars door. Eenmaal op het juiste pad kijk ik om en zie de ingang wat ik vanaf het weiland over het hoofd zag. Ik had nog een meter of twee moeten doorlopen. De warmte doet rare dingen met de verstandelijke vermogens van een mens.





Het is niet te geloven, mijn route zit erop voor vandaag. Ik stop bij de bushalte van Anholt en neem de eerstvolgende bus naar het centrum van Ruinen. Aan de Brink laat ik me zakken op een terrasstoel van een van restaurants die Ruinen rijk is. Voorlopig kom ik niet meer overeind. Met een samengesteld driegangenmenu en wat alcoholvrij witbier laat ik het me het goed smaken. Het mag wat kosten om weer op krachten te komen. Zo genietend in de namiddagzon zie ik vanuit het westen langzaam de bewolking opkomen. Het is gedaan met het mooie weer en ik vraag me af onder welke weersomstandigheden ik morgen zal lopen. Er zijn buien met onweer voorspeld. Om zeven uur pak ik de bus die me drie haltes buiten Ruinen naar mijn volgende B&B-adres brengt.


Verder lezen? Klik dan hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten