28 maart 2021 | Een Hollands Duin

Bij de ingang aan de Noraweg is het onverwacht druk met fietsers, steppers en lopers. Ondanks de straffe westenwind wordt er nog flink wat gewandeld, vooral door hondenuitlaters. Maar ze laten allemaal het bos en duin achter zich. Het is vier uur in de middag. Ben ik te laat? Is er meer storm op komst of zijn er zware buien in aantocht? 


Ik zet door, laat me niet kennen door wind en miezerregen en loop een 'ommetje' van 7 kilometer in het Nationaal Park Hollandse Duinen. Als nationaal park nog jong, als Hollands Duin van Staatsbosbeheer misschien wat minder jong maar als boswachterij Noordwijk of gewoon 'de Noordwijkse bossen' gaat het gebied al een tijdje mee. Maar what's in a name?

Ik loop geen route van een kaartje en volg geen paaltjes. Het gebied voelt heel vertrouwd. De wegwijspaaltjes vallen me wel op. Ik vertrek bij kabouterpaal nummer 1, loop ergens langs een blauw paaltje en dan weer eens langs een paar witte. Zijn Nederlanders zo gek op routepaaltjes en wegwijsbordjes dat het er steeds meer worden? Maar bovenal zie ik paaltjes met prikkeldraad. Er lijkt veel ingeperkt en verboden te zijn, zoals dat van de aangrenzende Noordwijkse golfclub. Het is even wennen na de vrijheid van de Amsterdamse Waterleidingduinen. Toch blijft hier genoeg ruimte over.


Ik loop onder het groene dak van het naaldbomenbos, beschut tegen de ergste wind. Aangeplant in de jaren 30 van de vorige eeuw waren deze Oostenrijkse dennen bedoeld als bosbouw. Groeien en kappen, groeien en kappen. Maar de kwaliteit van de bomen in de duingrond viel wat tegen en daarom kan ik vandaag genieten van dit recreatiebos. Van een breed pad ga ik rechts naar een smal pad met witte paaltjes. Verderop passeer ik een zanderige, open plek waar een gezin een balletje trapt en wat dolt met elkaar. Flarden herinneringen uit drie generaties waaien in hetzelfde tempo door mijn hoofd als de wind erbuiten.

Van het bos kom ik in open duingebied met kale struiken en bomen. De terugkerende wind uit zee houdt ze kort en slijt ze schuin af. Ik ga op mijn gevoel richting het zuidwesten. De zon helpt er niet bij, verstopt achter de grijze lucht. Ik loop tot aan de zeereep, sla twee strandovergangen over tot ik bij mijn zuidelijkste punt van mijn tocht ben: Kachelduin.




Met zo'n 18 meter is het niet de hoogte maar het weidse uitzicht wat een klimmetje de moeite waard maakt. Ik probeer in de rondte te filmen. Dat lukt maar voor een kwart omdat de wind zijn best doet mijn telefoon uit handen te slaan. In westelijke richting kijk ik over de duinenrij op zee en zie witte koppen op wolkengrijze golven. 




Via dezelfde trap - aan de andere kant loopt een pad naar beneden - loop ik terug naar de strandovergang aan de Duindamseslag. Een man en vrouw voor mij houden het vlak voor het strand voor gezien. Ik begrijp ze wel. De overgang ligt beschut tussen de zeereep. Als ik zelf bij het strand aankom, voel ik de schurende zandwind van links komen. Ik zet een muts op, een capuchon, en nog een capuchon en sla dan rechtsaf. Warm ingepakt en met de wind in de rug loopt het lekker door richting het noorden. Het strand is verlaten op wat zeemeeuwen na. In de verte rent een man in het zwart voor me uit. Onze afstand wordt steeds groter tot hij langzaam oplost aan de horizon. De zee gedraagt zich wild maar de hoogte van de golven vallen mee. Het is afgaand tij. 





Ik sla een strandovergang over maar bij de volgende waag ik me aan de beklimming. Het is een pittige. In zonniger en warmer tijden vormen de voetstappen van voorgangers in het mulle zand handige treden om naar boven te gaan. Nu zijn er geen voorgangers en de wind heeft oude voetstappen opgevuld met een nieuwe laag zand. Ik kom puffend en zwetend boven. Het uitzicht geeft een goede reden om even op adem te komen. Links in de verte ligt een duinmeertje wat ik niet eerder heb gezien. Rechts ligt de gemillimeterde grasmat van het golfterrein.





Ik ben terug op de Noraweg. Voorbij het meertje links van mij ligt in de afrastering het duingebied De Blink van het Zuid-Hollands Landschap. Een bordje 'verboden toegang' op een klaphek geeft ineens een uitdagende hint. Maar ik loop door tot ik terugkom bij kabouter nummer 1. Van de drukte is niets meer te merken. Het is tegen 6 uur. Ik heb trek gekregen in een stevige stamppot.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten