29 november 2020 | Prutpad

Hoewel op andere plekken in Nederland de hele dag de zon schijnt, duurt het tot half drie voor ik een waterig zonnetje zie. Grijs en stil kabbelde de dag voort maar nu stap ik de deur uit, met lagen kleding over elkaar, een winterwandelbroek en wollen handschoenen tegen de kou. Bestemming: landgoed Keukenhof in Lisse. 

Ik zie weinig wandelaars, ze wagen zich niet aan de ijzige 4 graden celsius of blijven liever thuis om schaatswedstrijden op televisie te volgen. Des te drukker is het met auto's. Om de lawaaiige branding van het voorbijrazende verkeer te mijden, kies ik mijn weg door het bos, langs de hofboerderij en de buitenplaats naar het korte laarzenpad van de Waterbossen. 

Het brede toegangshek naar het pad is vernieuwd met een klaphek, maar er klapt weinig want het hek klemt. Jammer, want om een gekke reden vind ik dat een lekker geluid. Het begint gelijk goed. Tot voor kort lagen smalle boomstammetjes als matten dwars over het pad tegen het wegzakken. Nu zijn ze als zwartgeblakerd brandhout uiteen getrokken en aan de kant gegooid. Alsof een vuur moest worden uitgetrapt. Wat overblijft is zwarte prut op het pad. 


Vanmorgen nog las ik dat zowel mens als dier de weg van de minste weerstand kiest. Het klopt. Om de modder te vermijden zoek ook ik de droge grasranden op. Menig wandelaar ging me voor. Het pad is op de zompigste stukken breder geworden of ontstaat een parallel pad. 

Ondanks het prutpad is het hier genieten, van de omgeving en van de stilte. Op een van de boomstammen die over het water gestrekt is gegaan, loopt een reiger als een evenwichtskunstenaar met een geconcentreerde blik op de diepte onder zich. Als hij mij in de gaten krijgt, vliegt hij met een beledigde schreeuw op om verderop een nieuwe poging te wagen.


Zo volg ik zo het pad, links van me het hakhoutbos en rechts de sloot. Meer hoef ik niet te doen. Eenmaal warm gedraaid, is het heerlijk weer om te lopen. Het is windstil. De enige, lichte rimpeling in het water zie ik in de weerspiegeling van een hek. Door de bagger ploeter ik verder in dit verstilde landschap tot de zon nog een heldere toegift geeft.


Als ik het laatste stuk van het laarzenpad loop, valt de kaalslag me op. De een na andere boom is omgehakt en ik begrijp niet waarom. Zeker, er liggen bomen met opgevreten, weggerotte kernen zodat het kappen onvermijdelijk was. Maar het bos is nu zo uitgedund dat ik de auto's zie rijden, het geluid van de doorgaande weg meer doordringt en het kabouterdorp zonder beschutting een stuk van haar charme is kwijtgeraakt. Als ik van het laarzenpad terug naar de weg loop, bevestigt een tegemoetkomende wandelaar mij de kaalslag. Het bos wordt er beter van.


Ik geloof niet in complottheorieën die vandaag de dag wel heel gemakkelijk de ronde doen. Maar bij de aanblik van versgekapte boomstompen met een spiegel van ongeschonden jaarringen ontsnapt mij plots ook een theorietje. Iets met een recent fenomeen aan intensieve kap in Nederland en biomassa. De man weet het zeker, het was hard nodig. Veel bomen stonden op omvallen. Kaalslag dus, maar voor een goed doel. Ik hoop snel resultaat te zien.


Dan loop ik terug naar het bos voorbij Keukenhof. Stond de zon net nog uitdagend groot en oranjeroze boven de bomen tegen een lucht in waterige blauwe en grijze tinten, naarmate ik verder in westelijke richting loop, verdwijnt de zon achter een ander hakbos en komt de schemer ervoor terug. Ik slinger nog wat door een stilgevallen Keukenhofbosch waar merel en roodborst weer bezit van nemen. In het oosten staat laag aan de avondhemel groot en zachtgeel een vrijwel volle maan. (8,5 km)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten