Het drukke dorpje Hoenderloo kunnen we gelukkig links laten liggen. Zelfs buiten het hoogseizoen is het al druk met filefietsers en in het centrum worden ijsliefhebbers als pretparkbezoekers vanuit een zijstraat via dranghekken naar de lokaalberoemde ijssalon geleid. Ik vermoed dat het nog maar een voorproefje is van het jaarlijkse hoogseizoen.
We beginnen ons ommetje in het bosgebied van Hoenderloo. Als we een van de bungalowparken die Hoenderloo rijk is via de achterdeur verlaten, lopen we eerst over het hondenuitlaatlaantje grenzend aan de achterzijde van die parken. Het is spitsuur maar vrijwel alle honden zijn aangelijnd en gedragen zich heel braaf. Zonder kaart of app gebruiken we de wandelknooppunten niet maar vertrouwen vooral op ons richtingsgevoel. Als dat maar goed gaat in dit uitgestrekte gebied. Op een heuveltje staat een groepje wandelende dames in een kringetje even stil om een dikke boom. De dames luisteren naar hun gids die iets boeiends weet te vertellen over de woudreus. Als wandelgids kun je hier je hart ophalen.
De brede paden vragen om alertheid. Het is een favoriet gebied voor ATB-ers die snel maar stil achter ons komen aanfietsen. Omdat mijn wandelmaatje en ik al op corona-afstand van elkaar lopen, kunnen we iedere keer bijtijds ruim baan geven. Gelukkig zijn er ook die hun bel even gebruiken.
Afwisselend lopen we in lichte en donkere gedeeltes met berken, beuken en eiken. De rechte, brede paden met oude beuken worden regelmatig doorkruist door spannende kronkelpaadjes naar lichtere eikenbosjes. Paadjes waarvan je niet kunt zien waar ze naartoe leiden. Als we even later langs een beukenlaan lopen is de grond aan weerskanten van het pad omgeploegd. Alsof een troep jonge honden de een na andere kuil heeft gegraven. Het is het werk van wilde zwijnen die met hun snuit de aarde hebben omgewoeld op zoek naar iets eetbaars.
Als de zon doorbreekt wordt het nog warm. Maar ook met de zon achter de wolken voelt het broeierig. Het is dan ook aangenaam lopen in de schaduw van grote bomen. In een open stuk van het bos zijn jonge berken aangepland. Ze worden door gaaskokers beschermd tegen het wild. Juist in die open stukken krijgen verschillende planten de kans zich van hun mooiste kant te laten zien. De witte pluimen van de Karmozijnbes bloeien gebroederlijk naast de witte en roze klokken van het Vingerhoedskruid.
Dan horen we het klagelijk gepiep van een vogel, het lijkt wel een buizerdjong. Helaas kunnen we niets ontdekken. Met vier kilometer zijn we na een klein uurtje terug bij ons beginpunt. Maar ook met zo'n kort ommetje pakken we nog een snipper mee van het Veluwe zwerfpad. Ondanks de afstand was elke stap genieten en dat vraagt om weer en meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten