Een maand geleden ging Nederland op slot. Niet domweg op slot zoals elders in de wereld maar intelligent op slot. Het was donderdag 12 maart 2020. De maandag erna maakten Nederlanders een massaal terugtrekkende beweging in hun huizen, nou ja, toch minstens 60% van werkend Nederland. Kinderen, voor het gemak werd de leeftijd opgerekt tot zo'n 20 jaar, gingen gewoon nog even naar school. Van hen hadden we coronatechnisch niets te vrezen.
Nederland ging morrend thuiswerken en de categorie thuiswerkende ouders werden tegelijk buitenschoolse opvang of kregen er na verloop van tijd een baan als juf-of-meester-aan-huis bij. In het slechtste geval zat je thuis zonder werk en had je het nog zwaarder met kinderen, of juist zonder kinderen. Stap voor stap grepen maatregelen in in de Nederlandse samenleving, in verpleeg- en ziekenhuizen, scholen, uitgaansleven, supermarkten, winkels en sportclubs. En hoewel de anderhalve meter aanpassing om gewenning vroeg, pakten we dit onverwacht serieus op. Zo verstilde in een maand tijd ons straatbeeld, onze samenleving, onze economie. Als positief effect losten onze overvolle treinen, dampende bussen en fileleed spontaan op, maar ja, wie profiteerde daar nu nog van. En omdat onze lucht weer heel erg opknapte van al die stilstand, loste zelfs de CO2 deken boven onze hoofden op. Maar er was ook een andere kant. Want hoewel de lente uit haar water- en windwerende winterjas barstte, konden we er minder van genieten dan ooit. Het was beter onze sociale winterslaap vol te houden. Die kende wel wat beginnersfoutjes tijdens het eerste zonnige lenteweekend. En dus werden we weer naar binnen gestuurd. Voor ons eigen bestwil. Dat heeft te maken met onze kwetsbaarheid. Zo kwetsbaar als de eendenpulletjes in de lentesloot. Onze natuurlijke vijand komt onzichtbaar via de lucht, over het land als uit het water. In dat landschap loop ik vrijwel dagelijks sinds medio maart.
Vier weken van wonen en werken in een niet-veranderende omgeving zitten erop, ook voor mij. Via de mediakanalen, inclusief de sociale, buitelen coronaberichten over elkaar, lees ik wat er mis is en wat beter kan. Maar vooral wat goed gaat zoals alle spontane initiatieven van soep koken voor buurtgenoten, stoepkrijten voor opa's en oma's, muziek- en gymnastiekuitvoeringen voor balkonbewoners, berenspeurtochten, restaurants die binnen 24 uur reorganiseren tot afhaal- of bezorgcateraars, voedselbanken die persoonlijke faillissementen niet meer als norm hanteren. Zelfs de paus spreekt op het Sint-Pietersplein voor ingebeelde toehoorders en dito Nederlandse boeketten zijn spontaan ingelaste zegen over de stad en de wereld uit. En doet dat twee weken later gewoon weer opnieuw. Kortom, we worden flexibeler, socialer, we hebben meer oog voor de ander en raken meer betrokken bij onze samenleving. Maar als dat alles ons toch even te veel dreigt te worden, is er gelukkig elke zondag een vaste waarde, ons nationale kijkcijferkanon, onze nationale boerendatingshow. De leukste afleveringen over de logeerpartijen lopen vrijwel synchroon aan onze slimme lock down. Dat het koppelprogramma dit jaar wat lafjes verloopt en een tamme indruk wekt nemen we voor lief, het is een welkome herinnering aan ons pre-coroniale tijdperk. Niks anderhalve meter afstand, gewoon elkaar vastpakken en omhelzen. Dat kon en mocht toen gewoon nog. Uiteraard op paniek-Annemiek na.
Het is op die dagelijkse weg dat ik - in toenemende mate - anderen tegenkom. En bij die kwetsbaarbaarheid ontstaat een bijzondere rituele dans. Na vier weken heb ik ontdekt dat zich in deze corona-dans drie typen dansers aanwezig zijn: de vermijders, de ontkenners, de twijfelaars. Laat ik met de laatste groep beginnen: de twijfelaars zijn niet moedwillig onaangepast aan de nieuwe situatie. Ze voelen zich nog ongemakkelijk, hebben waarschijnlijk langer nodig om te wennen aan de nieuwe omstandigheden. Misschien zijn ze wel de meest socialen. Met hun antennes proberen ze de ander af te tasten op hun weg. Ga jij links lopen, dan loop ik rechts. O, wacht, je lijkt nu toch rechts te willen lopen, dan ga ik wel naar links. De aanpassers, de lieverds. De grootste groep dansers zijn de vermijders, niet te verwarren met de ontkenners. Ze zijn te herkennen aan hun blik gericht op de ander. En ze reageren dan ook bijtijds. Ongeacht hun choreografie, lopend, joggend, fietsend, brommend of variaties daarop, je danst anderhalve meter om elkaar heen. Ontkenners zijn wat ze zijn: corona of niet ik heb wel wat anders te doen dan me bezig te houden met anderhalve meter tussen jou en mij. Ze kijken door je heen, van je weg of naar de grond. Er is geen contact. Ze erkennen de 1,5 meter niet. Druk met zichzelf, hun gedachten, de wereld en hun gedachten over de wereld. Afwezig. Soms te herkennen aan witte stokjes die aan weerskanten uit hun oren groeien, helmen op hun hoofd al dan niet brommend of fietsend. Opvallend veel fietsers zijn ontkenners, met name wielrenners en mountainbikers. Overigens, stellen moet je niet verwarren met ontkenners. Stellen zijn gewoon stellen, met dat verschil dat ze ineens opvallen door hun gebrek aan onderlinge afstand. Zelfs de meeste ijzige stellen lijken elkaar hartverwarmend nabij te staan door het gebrek aan afstand. Overigens zijn ontkenners ook degenen die niet herkennen. Het is niet moedwillig bedoeld. Ze weten niet wat 1,5 meter is, omdat ze heel jong zijn of heel oud. Ze ervaren niet welke fysieke ruimte ze innemen in de wereld en hoe ze zich daarin tot de ander verhouden. Maar we zijn dan ook pas vier weken op weg. Wat ik ben? Ik ben alle drie op zijn tijd.
In dat landschap leg ik vier weken lang vrijwel dagelijks mijn eigen stukje weg af. Overigens kostte week vier mij meer moeite dan de drie ervoor. Niet alleen vanwege het ontbreken van het geven van een hand, het voelen van een aanraking, een schouderklop, een omhelzing of een knuffel. Het is de onwetendheid over hoe lang nog en het hooghouden van hoop om de onbepaalde tijd zonder kleerscheuren te doorstaan. Daarom loop ik. En pas na afloop van deze periode kan ik hopelijk zeggen dat ik ondanks voorzorgsmaatregelen mazzel heb gehad. Morgen maar eerst weer een ommetje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten