Onder het motto 'geniet van de zon in de tuin en op het balkon' zou de boodschap ook mij duidelijk moeten zijn. Maar na week drie van verplicht thuiswerken heb ik intrinsiek behoefte aan ontsnappen. Even verderop kijken, even een frisse neus halen, even een andere lichamelijke inspanning leveren. Een autoritje overweeg ik geen moment. Een week geleden zag ik een oud fenomeen in een nieuw jasje: de toeristische autoroute. Nieuw: je rijdt volledig coronavrij. En voor degene die naast je zit, geldt de veilige zone toch al niet. Je pakt gewoon de auto om de bollen te zien bloeien. Resultaat: filevormende slierten verkeer, slordige slalomtaferelen en prutserige parkeerpogingen. Ook daarom trek ik mijn fiets uit de schuur. Van de hele winter stilstaan in een klamme schuur straalt hij een mottige, schimmelige matheid uit. In het zonnetje haal ik eerst een lap over frame, zadel en spatborden, pomp de banden vol met lucht en stap op de pedalen.
Eigenlijk had ik een ander plan voor vandaag. Hollen door de Bollen, een terugkerende voorjaarstocht langs bloeiende bollenvelden. Een familiefestijn met de lokale atletiekvereniging als plaats van vertrek en aankomst. Snelle en trage lopers naast elkaar en door elkaar. Op sommige stukken geeft het een rommelig geheel maar leidt nergens tot echte ergernis. Het is vooral een vrolijk tochtje langs de velden. De afstanden zijn van elkaar gescheiden door verschillende starttijden, met een knalletje zoals een hardloopvereniging dat doet. Mijn debuut vorig jaar markeerde een welkom einde en begin, het behalen van een bescheiden 10 kilometer een duidelijke grenspaal. Het jaar ervoor zorgde een beknelde of minstens zwaar geirriteerde beenzenuw dat lopen voor lange tijd vrijwel onmogelijk was. Een klein rondje fietsen was net haalbaar. Ik keek dus uit naar deze nieuwe editie, met de 20 kilometer als nieuwe mijlpaal. Evenals de Ronde werd het afgezegd. Deelnemers mogen zelf hun alternatief vinden. Ik kies voor Rollen door de Bollen, een inschrijving is niet nodig en de afstand onbepaald.
Vanaf huis fiets ik eerst grofweg in de richting van het westen, de zee. Het is ongeveer 11 uur. Maar ik vertrek te laat. Het fietspad blijkt inmiddels te smal om de voorgeschreven anderhalve meter te garanderen. Het fietsverkeer houdt er verschillende snelheden op na. Papa's en mama's met de kleintjes op het fietsje ernaast kennen een andere snelheid dan de heren wielrenners die zelden ruimte en coulance bieden anders dan aan hun ploeggenoten. En dat verschijnsel zie ik zich ook in tegenovergestelde richting voordoen. Reken daar de e-bikes en individuele lopers op het fietspad bij en de rituele dans om elkaar toch nog op coronische afstand te kunnen passeren is compleet.
Gelukkig sla ik snel rechtsaf. Hier heb ik de ruimte om de ander ruimte te geven. Onderweg schiet ik de eerste plaatjes. Een blik op de achterkant van een verlaten Keukenhof. Blauwe en witte hyacinten zover als het scherpe tegenlicht me laat kijken. Het is vreemd te bedenken dat de kleuren en de geur die nu van ver over het veld komt aanwaaien, onbenut blijven. Bloemencorso en hyacintenbloei lopen wel vaker niet gelijk maar dan komen de bloemen uit het buitenland om wagens en borden te versieren. Dit jaar geen corso en geen mozaieken.
Verderop lijkt de weg te stijgen maar ik merk het nauwelijks aan het trappen. Links en rechts van me liggen de velden opvallend laag, de weg een dijkje in het landschap. Maar dat is het niet. Een dijk wordt opgeworpen door mensen. De hoogte was hier al. Het zijn de velden die lager zijn komen te liggen. Dit zanderijenlandschap is het gevolg van het afgraven van voormalig duingebied voor zandwinning lang geleden. Zo ontstonden karakteristieke geestgronden voor bloembollencultuur. Het is moeilijk voor te stellen maar ik sta hier op heel oud duingebied terwijl ik over een vlak veld in de richting van de zee kijk.
Op deze smalle weg fiets ik regelmatig een inrit van het bollenveld in. Zo kan ik veilig en met voldoende afstand van de ander even stilstaan of een foto maken. Toch voel ik als toerist in eigen streek geen aandrang om selfies te maken te midden van de bloeiende bollen. Bovendien is bij de meeste kwekers de toegang duidelijk afgesloten met een hek. Anderen plaatsen met wat kunst- en vliegwerk herkenbare alternatieven. Het blijft onbegrijpelijk dat toeristen deze signalen niet willen verstaan.
Verderop steek ik de spoorovergang op het traject Haarlem-Leiden over. Het is een druk traject. De bomen gaan geregeld dicht voor een passerende sprinter of intercity. Ik vind het heel onwerkelijk dat de bellen nu niet gaan rinkelen als ik net voor, op of over het spoor ben. En als de bomen hier al eens langer dan normaal open blijven, is dat meestal geen goed teken. Het voelt dan ook extra beladen. Op de terugweg fiets ik langs een deel van de Leidsevaart, het kaarsrechte stuk tussen De Zilk en Halfweg. Een stevige bries komt me tegemoet, meestal schuin voor, soms pal tegen. In de verte zie ik dan toch een trein rijden. Gelukkig maar. Het sprintertje gaat richting Haarlem, ik richting Leiden. Op dit autoluwe stuk is het een drukte van belang met fietsers en wandelaars in alle soorten en maten. De anderhalve meter maatregel is hier niet te doen. Halverwege op een bruggetje stop ik even en heb mooi zicht over de velden richting De Zilk.
Het is duidelijk hyacintentijd. De narcissen hebben zich van hun mooiste kant laten zien en in een enkel veld komen de tulpen op in rood en geel. Jaren geleden ging een kenmerkende gestalte met enigszins gebogen hoofd en langzame tred de velden langs: de ziekzoeker. Niet alleen trok hij de zieke bollen eruit om te voorkomen dat de andere bollen besmet raakten, en passant trok hij ook afwijkende soorten en kleuren mee. Ik zie de ziekzoeker niet meer. En daarom steken er hier en daar andere soorten en kleuren hun kop op. Maar hun aanwezigheid geeft juist iets spannends aan de strak uitgerolde lakens in blauw, roze of wit.
Ik stap weer op. Ondanks dat ik moeite heb fietsers en wandelaars voor, achter en naast mij op anderhalve meter te houden, voelt het goed dat het leven doorgaat. Zo zie ik een vader met zijn zoontje samen volledig de weg blokkeren omdat het kleine mannetje op zijn fiets nu wil omkeren. Misschien waait het te hard of is het verderop te druk. En ook al kan het soms beter, ik zie dat we met elkaar ons best doen. Ik zie wat wel goed gaat. We kunnen nog buiten zijn, we genieten van de zon, de temperatuur, de mooie omgeving. Ik zie dat het op een rijtje zitten hengelen in de trekvaart doorgaat. Misschien is het geen georganiseerde wedstrijd maar het is wel met gepaste afstand. En waar de ene hengelaar gefocust is op het water, de dobber, de lijn, laat een andere hengelaar trots een foto zien van een eerdere vangst. Het is geen onwil, hij vergeet gewoon de afstand. En verderop zijn twee mannen druk bezig om een kleine barbecue met zware rookwolken aan te wakkeren. Ook te dicht op elkaar. Misschien nemen ze de maatregelen niet serieus, misschien denken ze er gewoon niet aan. Maar ik vind fijn om te merken dat het leven doorgaat. Het stelt me namelijk gerust. En soms lukt het gewoon niet, die anderhalve meter. We zijn en blijven mensen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten