Ook al begint morgen in theorie de lente, juist op deze eens-per-vier-jarendag ga ik eropuit. Mijn geheime voornemen om februari 2020 eens lekker uit te zwaaien. Maar als ik tegen het einde van de ochtend op pad ga - ik ben een trage starter in het weekend - heb ik me weer als vanouds gekleed op de laatste weersomstandigheden: wind en regen.
Februari was nat en somber. En het nationale weerstation is dat met me eens. Het was somber en nat. En winderig. Drie keer heb ik de eerste etappe van het Natuurpad afgezegd. Eerst vanwege Ciara wiens naam ik niet eens normaal kan uitspreken, toen kwam Dennis aanwaaien en hij nam weer Ellen in zijn kielzog mee. Ook al laten Francis en Gerda zich officieel niet zien, ze zijn vandaag behoorlijk dicht in de buurt.
Ik loop een van mijn favoriete tochten in de buurt, met een kleine variatie. Als ik van huis vertrek en even later langs de doorgaande weg de bebouwde kom uitloop, vallen de bermen met knalgele narcissen meteen op. Eindelijk kleur om die grauwe wintertijd weg te jagen. En nog beter: her en der bloeien ook al wat blauwe krokussen.
Als de wind me in de rug duwt omdat het best wat sneller kan en de regen almaar harder valt zodat ik mijn venster op de wereld tot een minimum beperk, ga ik op zoek naar voorjaarssignalen. Maar bermen vol gele narcissen of niet, de eerste paar kilometers vallen me tegen, mijn enkels doen pijn en ik vraag me oprecht af waar ik aan begonnen ben. Zo had ik het me niet voorgesteld. Ik weet de oorzaak wel, ik start in een te hoog tempo en de hoge schoenen die ik nu draag zijn te stug voor asfalt. Maar al dit klein leed lost op zodra ik het korte Laarzenpad insla.
Niet omdat het plots droog is of de wind spontaan gaat liggen, maar wel omdat mijn tempo vertraagt. Niet meer opgejaagd door auto's - die me geregeld rakelings passeerden - en een pad wat me dwingt te kijken waar ik mijn voeten neerpoot in de blubber.
De beheerder doet zijn best het pad het jaar rond begaanbaar te houden. Zo zijn grote stukken van het pad voorzien van boomstammetjes overdwars. Al klunend kom ik dus altijd wel vooruit. Vandaag zoek ik mijn weg over grote en kleine boomstammen en langs de randen van de paden in de hoop droge terpjes onder mijn voeten te voelen.
Gesneden riet en verdord blad van oeverplanten zijn als absorbtiemiddel over de paden uitgestrooid. Soms helpt het. Op de meest zompige stukken maken mijn schoenen een zuigend geluid als ik ze uit de modder trek.
Ook hier laten de eerste voorjaarsbloeiers zich zien, kleine groepjes narcissen, grotere groepen sneeuwklokjes en een verdwaalde hyacint en krokus. Met een natuur die ongeveer een maand op het seizoen voorligt, is het te hopen dat er buiten nog wat bloeit als de bloembollententoonstelling over 3 weken opengaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten